Jeroen Horlings en Kees Krick schreven samen het boek van de maand januari Focus op Fotografie: Avond- en nachtfotografie.
In het tweede deel van het interview met beide auteurs vertellen ze meer over de beste lenzen voor avond- en nachtfotografie, of je in JPEG of RAW moet fotograferen, wat een geschikte camera is om in het donker mee aan de slag te gaan en hoe lang het blauwe uurtje nou precies duurt… (Deel 1 van het interview vind je HIER.)
We beginnen over de meeste geschikte lenzen voor avond- en nachtfotografie.
Moet je nog speciale lenzen gebruiken of kun je alles op je camera schroeven?
Jeroen Horlings: ‘De lens die je gebruikt is natuurlijk ook belangrijk. We vertellen in het boek ook uitgebreid over lenzen, over de lichtsterkte van lenzen en standaard – zoom – lenzen. Niet alles werkt even goed.’
Kees Krick: ‘De meeste mensen hebben een zoomlens op hun camera. Met name de wat goedkopere zoomlenzen zijn niet erg lichtsterk en als je met zo’n lens ook nog eens flink inzoomt, vangt je lens steeds minder licht op. Dat zorgt er voor dat je door de zoeker steeds minder kunt zien. Als je een hele lichtsterke lens koopt van 1.4 of 1.8, veelal is dat een lens met een vaste brandpuntsafstand, dan zie je in het donker meteen vier keer zoveel door je zoeker van je camera, wat helpt om een betere compositie te maken.’
Ik vond het fascinerend om te lezen dat je oog zo langzaam went aan het donker, dat je heel langzaam nachtzicht krijgt zoals dat heet…
KK: ‘Toen ik die foto in het Vondelpark maakte (zie het eerste deel van het interview. H.F.), waren alle lantaarnpalen in het park voorzien van blauwe folie voor een kunstmanifestatie. Als je vanuit de stad het park in kwam fietsen zag je ineens niets meer. Er zijn daar toen heel veel mensen tegen elkaar aan geknald. Je oog kan niet snel wennen aan het donker. Als je een tijdje in het donker bent, vijftien minuten of nog langer, krijg je nachtzicht. Ik kon in het park van alles om me heen zien, ik zag mensen lopen en fietsers voorbij gaan. Door de lens van mijn camera kon ik alleen een klein puntje licht zien van een straatlantaarn, voor de rest kon ik niets zien. Met deze lichtsterke lens, een 1.4, kon ik dus nog net wat van de omgeving zien. Het was de enige lens waarmee ik nog kon scherpstellen, de andere lenzen waren waardeloos op dat moment. Als het heel erg donker is, kun je het beste maar eerst een foto maken op hoge ISO-waarde en dan kijken wat daarop te zien is. Daarna ga je naar de belichtingstijd en ISO-waarde die je wilt hebben. Uiteindelijk kun je met alle lenzen wel nachtfoto’s maken, maar er zijn lenzen waarmee het wat moeilijker is.’

Als je eenmaal nachtzicht hebt is dat ook weer zo weg, begrijp ik…
KK: ‘Dat is het grote probleem. Als er een auto aan komt rijden en die schijnt in je gezicht, moet je zo weer tien minuten wennen aan het donker. Je moet zo donker mogelijk proberen te blijven. In de stad is dat niet zo makkelijk. Bij het maken van natuurfoto’s is dat wat makkelijker, maar als er een brommertje aan komt rijden en je kijkt in de koplamp, ben je zo weer voor een tijdje je nachtzicht kwijt.’
Wat voor camera heb je nodig?
KK: ‘Een spiegelreflex, een geavanceerde compactcamera of zo’n moderne systeemcamera.’
JH: ‘Als je een camera met een elektronische zoeker hebt, zie je door de zoeker vaak meer dan je zelf van de omgeving kunt zien. Het beeld in de elektronische zoeker wordt vaak wat versterkt, waardoor je bij de wat betere camera’s zonder al te veel ruis door de zoeker kunt kijken en dan zie je meer dan wat je met het blote oog ziet.’
KK: ‘Maar een goede compactcamera, met een wat grotere sensor kun je ook prima gebruiken. Elke camera die wat meer heeft dan alleen de automatische standen is geschikt voor avond- en nachtfotografie. Zeker als je er een M-stand op hebt zitten kun je prima met een compactcamera aan de gang.’

En waarin moet je schieten: RAW of JPEG?
KK en JH: ‘RAW, dan heb je de meeste mogelijkheden achteraf!’
En moet je ook nog speciale instellingen doen voor de kleurtemperatuur?
KK: ‘Dat is zeker met al het kunstlicht ‘s avonds ingewikkeld. Je krijgt veelal dat soort gelige foto’s, niet heel mooi. Het is dan niet handig als je in JPEG fotografeert. Bij zo’n voorgekookte JPEG kun je het eigenlijk nooit meer goed aanpassen. In RAW kun je er nog alle kanten mee op. Als je camera niet in RAW kan fotograferen, kun je voor de avondfotografie de kleurtemperatuur op lamplicht zetten en dan zijn de meeste foto’s wel al goed qua kleurtemperatuur. Zet je camera op Gloeilamp – Tungsten-licht – zo’n 3200 Kelvin. De foto wordt door die instelling wat blauwer, het ziet er daardoor wat natuurlijker uit.’
Hoe lang duurt het blauwe uurtje eigenlijk?
KK: ‘Je zou zeggen: een uur!’
JH: ‘Dat verschilt per jaargetijde. Zoals nu, in de winter duurt het blauwe uurtje langer dan een uur. In de zomer is het korter. Het ligt er ook aan waar je op de wereld bent. In Alaska, in de zomer, kun je voortdurend van een zonsopkomst en zonsondergang genieten. Het blauwe uurtje duurt daar minimaal drie uur! Je hebt het hele handige apps die je kunnen vertellen hoe lang het blauwe uurtje op een bepaalde tijd van het jaar duurt. Dat staat allemaal in het boek.’
KK; Het blauwe uurtje kan een half uur duren of anderhalf uur, maar wanneer begint dat blauwe uurtje precies? Begint het als de zon onder is? Het eerste half uur na zonsondergang merk je er nog niet erg veel van.
‘Eigenlijk is het pas halverwege het officiële blauwe uur donker genoeg om het fotografisch gezien het blauwe uur te noemen’
Officieel hoort dat eerste half uur er ook bij, maar eigenlijk is het pas halverwege het officiële blauwe uur donker genoeg om het fotografisch gezien het blauwe uur te noemen. Dan wordt de lucht pas echt diep blauw als je foto’s maakt. Aan het eind van het blauwe uur, als de lucht voor onze ogen zwart is, als je dan foto’s maakt met een lange sluitertijd, dan wordt de lucht nog steeds diepblauw. Fotografisch gezien heb je er wat aan vanaf halverwege het blauwe uur, tot een kwartier na het blauwe uur. Daarnaast hebben we nog het geheime blauwe uur… Als het richting volle maan gaat, dan kun je bijna de hele avond door foto’s maken, vooral als je richting het oosten fotografeert. Dan is de lucht ook heel erg blauw. Je kunt dan bijna de hele nacht blauwe uurtje spelen.’
Je hebt eigenlijk twee blauwe uurtjes per dag, ‘s morgens en ‘s avonds. Ik hoor jullie niet over ‘s morgens… Staan fotografen liever niet vroeg op?
KK: Ik niet. Ze zijn er wel hoor, natuurfotografen doen het wel vaak.’
JH: ‘Als je ‘s morgens voor zonsopgang naar de Oostvaardersplassen gaat, heb je het beste van twee werelden: je hebt het blauwe uurtje en het wild loopt nog rond zonder dat het bang is.’
Als jullie elk een tip moeten geven aan iemand die begint met avond- en nachtfotografie, wat zou dat dan zijn?
KK: ‘Ik heb een niet technische tip, maar het is wel een belangrijke tip. Mensen zeggen vaak tegen me: jij woont in Amsterdam, daar is altijd wel wat te fotograferen, ik woon in – vul hier je plaatsnaam in – bij mij is niets leuks te fotograferen. Dan zeg ik: ga gewoon eens ‘s avonds rondlopen en kijk waar er leuke verlichting is. Bijvoorbeeld een watertje, waar iets moois in reflecteert en maak daar eens paar foto’s. Als het niks is, gooi je ze weer weg. Zeg niet te snel: bij mij is niets interessants te zien. Dicht bij huis is altijd wel wat moois te vinden. Ga ‘s avonds kijken hoe het er dan uitziet, want overdag kun je dat niet goed beoordelen. En de camera ziet meer dan het menselijk oog! Als je lange belichtingen doet, zie je op de foto’s dingen die je met het blote oog niet ziet. Al lijkt het met het blote oog niet zo interessant, je camera maakt er misschien wel wat moois van.’
‘De camera ziet meer dan het menselijk oog!’
JH: ‘Mijn tip ligt of meer in het verlengde van die van Kees. Bij avond- en nachtfotografie denken heel veel mensen meteen aan een stad als Las Vegas, met heel veel mooie verlichting. Maar Las Vegas by Night heeft iedereen die daar is geweest wel gefotografeerd. Wees creatief! Zoek eens compleet iets anders. Ga bij een meertje staan waar niemand is, in het pikkedonker en maak daar wat foto’s. Dan zul je zien dat dat meertje en de sterrenhemel erbij, de bomen die zachtjes bewegen hele spannende resultaten kunnen opleveren.’

Hans Frederiks is journalist en fotograaf en hoofdredacteur van blog.computercreatief.nl. Hij schrijft over ontwikkelingen op het gebied van computers, van vormgeving op het web en print, en fotografeert al zijn hele leven lang. Zijn specialisaties zijn panorama’s, landschappen en podiumfotografie. Zijn blog vind je HIER, zijn boeken vind je HIER.
Een gedachte over “Avond- en nachtfotografie: een interview met Jeroen Horlings en Kees Krick (deel 2)”