Digitaal of analoog fotograferen?

Digitaal of analoog fotograferen?

Focus op Fotografie: Analoge fotografieIn het nieuwe boek Focus op fotografie: Analoge fotografie leert auteur Eduard de Kam fotografen die deze manier van werken niet of onvoldoende kennen hoe ze met de analoge technieken aan het werk kunnen gaan. Maar waarom zou je eigenlijk analoog gaan fotograferen? In onderstaande inleiding van het boek zet Eduard de voor- en nadelen van analoge fotografie op een rijtje. Misschien kan het allebei:  analoog én digitaal fotograferen… (H.F.)

Nadat halverwege de negentiende eeuw de fotografie was uitgevonden werden er allerlei verschillende manieren bedacht om foto’s te maken. Maar of het nu om daguerrotypes ging, of contactafdrukken volgens de methode Talbot of de latere albumineafdrukken van collodium glasnegatieven, het was allemaal fotografie. En dat bleef heel lang zo, ondanks een veelvoud aan andere methodes om fotografisch beeld op te nemen en weer te geven. Maar toen er eind twintigste eeuw een geheel nieuwe manier kwam om foto’s te maken die eigenlijk al direct digitale fotografie werd genoemd, ontstond kennelijk de noodzaak om de oudere technieken een nieuwe naam te geven. Analoge fotografie is gangbaar geworden als aanduiding, ik zelf houd wel van chemische fotografie als term, dat verwijst naar de gebruikte techniek. Wel hoop ik dat voor iedereen, ongeacht de gekozen techniek, het begrip fotografie het belangrijkste onderdeel van de naamgevingen blijft.

Het gaat om het maken van foto’s

Uiteindelijk is het een keuze voor een bepaalde techniek, maar het gaat om het maken van foto’s. Het blijven uiteindelijk foto’s, waarbij het niet zo is dat de ene techniek die foto’s op een magische manier beter, waardevoller of mooier maakt. Beide technieken kunnen worden gebruikt en ze hebben beide hun bijzondere eigenschappen en mogelijkheden. Ook zijn veel onderdelen van de techniek eigenlijk niet gewijzigd bij de overgang van chemisch naar digitaal: het kiezen van je onderwerp, het maken van de compositie, het scherpstellen en het goed belichten, het is nog steeds waar je wat betreft de techniek mee bezig moet zijn. En die techniek, analoog of digitaal, is bijzaak als het gaat om de kwaliteit van de foto. Het is de foto zelf waar het om gaat: wat de foto laat zien, welk verhaal er mee vertelt wordt of welke herinnering er mee bewaard en hopelijk ook gedeeld wordt.

Toch analoog?

Er zijn verschillende redenen waarom je er als fotograaf voor kunt kiezen om op film op te nemen en de negatieven als je dat wilt zelf af te drukken in een donkere kamer of dat te laten doen. Ik denk dat het, ondanks alle techniek in de digitale camera, nog steeds het makkelijkst is om gebruik te maken van een camera met kleurnegatieffilm en automatische belichting wanneer je niet te veel op de techniek van het fotograferen wilt letten. Je maakt dan gebruik van één van de technische voordelen van dat type film: het gemak waarmee ook in de heel heldere gedeeltes van een foto nog steeds informatie te zien blijft. Dat is ook één van de redenen die sommige professionele gebruikers van film aanhalen om hun keuze voor het werken op film te onderbouwen.

Als het gaat om het woord analoog is een diapositief het soort materiaal dat het dichtste in de buurt van de werkelijkheid komt; je ziet op de film een weergave die veel overeenkomsten vertoont met wat er te zien was.
De filmkorrel

Vooral wanneer je geen kleur wilt vastleggen en kiest voor de zwart-witfotografie biedt de analoge fotografie je de heel speciale eigenschap: de filmkorrel. Vooral bij gebruik van kleinbeeld wordt die het duidelijkst zichtbaar als onderdeel van je foto omdat je dan het opnamemateriaal het sterkst vergroot voor het eindresultaat. En wanneer je van het zelf afwerken van je films inclusief het afdrukken in een donkere kamer je hobby wilt maken is de keuze voor zwart-wit het makkelijkst. Kleurnegatief zelf ook niet echt een probleem, het maken van kleurenafdrukken in de donkere kamer lukt maar weinig mensen en blijft een heel gedoe. 

Vooral bij zwart-witfilm is er een heel duidelijke structuur te zien in het opnamemateriaal. De grootte of grofheid van deze structuur, de zogenoemde korrel, wordt bepaald door de filmgevoeligheid en de gebruikte ontwikkelaar. Films met een hogere gevoeligheid krijgen een grovere korrel. Er zijn heel veel soorten ontwikkelaar, ze hebben allemaal hun eigen invloed op de korrel in het eindresultaat. En hoe kleiner het negatief, hoe groter de korrel in de afdruk wordt.
Geen grootformaat digitale camera’s

Tenslotte is er een argument dat op verschillende manieren bekeken kan worden: er zijn soorten camera’s waar geen digitale vervanging voor gemaakt wordt. Soms is die vervanging er niet omdat de moderne techniek een betere oplossing levert, soms omdat de vervanging technisch juist niet mogelijk is. Zo zijn er geen digitale twee-oog spiegelreflexcamera’s omdat de elektronische zoeker die beeld levert zoals dat door de sensor wordt vastgelegd veel makkelijker te maken is. Maar er zijn dan weer geen grootformaat digitale camera’s omdat het technisch en vooral economisch op dit moment niet haalbaar is om sensoren te maken die groter zijn dan ongeveer 4,5 bij 5,5 centimeter. Technische camera’s gebruiken filmformaten tot wel 20 bij 25 centimeter of heel soms zelfs groter en leveren daardoor opnames met een heel eigen karakter.

Kleurnegatief net zover vergroot onder de microscoop als de zwart-witfilm laat een veel minder duidelijke structuur zien. Dat komt omdat het beeld in drie lagen is vastgelegd en de zilverkorrels zijn vervangen door kleurstoffen die wat minder duidelijke randen hebben.

Of toch maar digitaal?

Er zijn ook nadelen en beperkingen waar je mee te maken krijgt wanneer je kiest voor het fotograferen op film. De grote beperking is dat er eigenlijk, op een paar uitzonderingen na, geen nieuwe camera’s meer gemaakt worden. Leica maakt nog een kleinbeeldcamera, en er worden nog groot formaat camera’s gemaakt. Maar in beide gevallen gaat het om nogal kostbare apparatuur. Je bent dus grotendeels aangewezen op oudere apparatuur. Daarbij heb je dan wel het voordeel dat er in het verleden heel mooie en degelijke camera’s gemaakt zijn. Die kosten nu natuurlijk nog steeds geld, maar de bedragen zijn te overzien als je het vergelijkt met de oude prijzen uit de tijd dat ze gemaakt werden. Daarbij is het wel handig om de modellen die bij verzamelaars geliefd zijn te vermijden. Die camera’s zijn inmiddels soms duurder dan toen ze nog gemaakt en nieuw verkocht werden. Wel moet je goed opletten, bij de later gemaakte camera’s werd inmiddels wel elektronica gebruikt. Elektronica is minder goed te repareren en soms zijn de batterijen bijvoorbeeld niet meer te krijgen.

Op zoek naar een fotolab

Ook voor een groot deel verdwenen is wat je de infrastructuur van de analoge fotografie zou kunnen noemen: laboratoria waar je snel je films kunt laten ontwikkelen zijn een zeldzaamheid geworden. Er was een tijd dat je op heel veel plekken na een uur je ontwikkelde en afgedrukte films kon ophalen, de ‘one-hour’ services. De professionele labs waar je zelfs ’s avonds en in het weekeind terecht kon om je film te laten ontwikkelen zijn ook vrijwel helemaal verdwenen. Een min of meer automatisch gevolg van de afgenomen vraag is dat de prijzen van het opnamemateriaal nogal zijn gestegen, terwijl het aanbod aan types film juist behoorlijk is afgenomen. Die afname is er heel sterk bij de diafilms, minder bij kleurnegatief en misschien nog minder bij zwart-witfilms.

Diafilm ziet er niet echt anders uit dan kleurnegatief, de film is wel iets anders opgebouwd, maar het verschil tussen negatief of positief ontstaat bij het ontwikkelen.

De chemie die je nodig hebt om zelf je films te ontwikkelen en de negatieven af te drukken is nog wel verkrijgbaar. Er worden soms zelfs nieuwe soorten met heel mooie eigenschappen bedacht en op de markt gebracht. Ook de spullen die je in de donkere kamer nodig hebt, ontwikkeltanks, schalen, tangen, maatcilinders, het is er allemaal nog. Wel zijn er minder merken met een kleiner aanbod. En er zijn bijvoorbeeld nog maar een paar vergroters nieuw te koop.

Of toch maar wel analoog?

Er zijn echt wel goede redenen om juist wél analoog te gaan fotograferen, waarbij een belangrijke punt kan zijn dat je het gewoon leuk vindt om op die manier te fotograferen. Analoog fotograferen is meer ambachtelijk, je gaat vaak wat langzamer en bedachtzamer te werk en het is meer met je handen werken. En daarnaast is er de spanning of het resultaat dat je pas dagen na het fotograferen echt te zien kunt krijgen ook echt geworden is wat je je er van voorgesteld had. En naar die techniek kun je dan ook nog weer op verschillende manieren kijken. Je kunt wachten op de verrassing, het onverwachte resultaat dat ontstaat omdat je beheersing van het hele proces niet optimaal is of omdat je die verrassing misschien zo nu en dan juist wel zoekt.

Het is daarentegen ook mogelijk dat je je genoegen juist ontleent aan het feit dat je het proces juist wel helemaal onder controle hebt en je daardoor precies de door jouw voorziene en gewenste resultaten krijgt. De juist gekozen instelling van de camera voor de belichting, het precies ontwikkelen van de film en het werken in de donkere kamer om de afdrukken optimaal te krijgen: dat zijn dan de dingen die je onder de knie moet hebben gekregen. En dat was uiteraard de situatie voor de beroepsfotografen in de tijd dat die op film werkten: ze leverden de klant vanzelfsprekend precies leveren wat ze vroegen.

Of allebei: analoog én digitaal?

Een simpele manier om analoog te werken en er toch zo veel mogelijk voordelen van mee te nemen is om het analoge proces te beperken tot het opnamemateriaal. Daarbij laat je de belichte films ontwikkelen en scant die in of laat die inscannen. Vervolgens gebruik je het gescande negatief als startpunt voor een verder volledig digitaal verlopend proces.  Je bewerkt de digitale scan tot het gewenste eindresultaat om er uiteindelijk een inkjetafdruk van te maken. Voor veel fotografen is die combinatie van opnemen op film en die opnames vervolgens digitaal bewerken en afleveren de ideale manier om te werken. Je gebruikt dan wel de speciale kenmerken van film, maar je hebt alleen maar te maken met een deel van het gedoe er om heen.

Focus op Fotografie: Analoge fotografieVoor dit blog interviewden we Eduard de Kam over zijn nieuwe boek Focus op fotografie: Analoge fotografie.  Het interview kun je HIER lezen. Alle boeken van Eduard de Kam vind je HIER. Voor dit blog schreef hij ook een hele mooie serie over zwart-witfotografie. Het eerste deel vind je HIER.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.