Dit is 2de aflevering in een serie van Eduard de Kam over kleur en fotografie. De 1ste aflevering, de inleiding vind je HIER, de 3de aflevering over het verschil van hoe jij kleur ziet en hoe je camera dat ziet, vind je HIER, de 4de aflevering over kleur en de camera vind je HIER, de 5de aflevering over cameraprofielen in Lightroom vind je HIER, de 6de aflevering over kleurcorrectie vind je HIER, de 7de aflevering over o.a. 3D LUT-tabellen vind je HIER, de 8ste aflevering over het zelf afdrukken van foto’s HIER en de 9de aflevering over het laten afdrukken van foto’s HIER.
Je kunt foto’s maken bij allerlei soorten licht. En elk soort licht heeft een eigen kleur. Bij natuurlijk licht, waaronder ik hier ook gloeilampen en halogeenlampen reken, levert de lichtbron vrijwel alle kleuren van het spectrum, het enige verschil is de samenstelling, hoeveel van elke golflengte is in het licht aanwezig.
Kleurtemperatuur
Je kunt die samenstelling meten en dan zie je direct dat halogeenlampen veel meer frequenties uit het rode gedeelte van het spectrum bevatten dan het daglicht zoals je dat buiten aantreft. En wanneer het weer anders is, zon of bewolkt, kun je ook verschillen meten hoewel die wel kleiner zijn. En de kleur van het zonlicht verloopt ook nog eens gedurende de dag. De kleur van dit soort licht kan worden uitgedrukt in de kleurtemperatuur. Dat is de kleur van het licht dat wordt uitgestraald door een voorwerp dat tot die betreffende temperatuur wordt verhit. De voor deze aanduiding gebruikte schaal is die van Kelvin. Kelvinwaardes, het zijn geen graden overigens, zijn ongeveer 273 hoger dan de temperatuur in graden Celcius. Een halogeenlamp heeft een kleurtemperatuur van ongeveer 3200K, ruim 2900 °C, net onder het smeltpunt van Wolfraam waar de gloeidraad van gemaakt is.

Altijd in RAW!
Voor hogere temperaturen zijn het spectrale samenstellingen die op de theorie van Maxwell zijn gebaseerd. Daglicht zit tussen 5000K en 7500K. En hoewel het technisch op een heel andere manier gemaakt wordt heeft ook flitslicht zo’n kleurtemperatuur. En, even tussendoor, hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe koeler we die blauwere kleur in het spraakgebruik noemen. Wanneer de camera de kleuren altijd op dezelfde manier zou berekenen zou je de enorme kleurverschillen te zien krijgen afhankelijk van de kleur van het licht waarbij je de foto’s gemaakt hebt. Gelukkig kun je die berekening naar je hand zetten, de instelling die dat regelt heet ‘witbalans’.
Bij opnemen in JPEG of bij Video doe je dat al bij de opname door in de camera een keuze te maken, fotografeer je in RAW, dan kun je dat achteraf binnen de software doen. Dat laatste is veel makkelijker en nauwkeuriger, misschien wel de belangrijkste reden om altijd in RAW te fotograferen.

Witbalans?
Ook al gebruiken we allemaal dit woord, witbalans, het is toch best een beetje vreemde term. Het gaat natuurlijk om de kleurweergave van je foto. Het wit, samen met de neutrale grijzen, speelt alleen een rol omdat je daaraan kunt zien hoe er met de kleur van het licht is omgegaan. Wordt het wit neutraal, dus als echt wit weergegeven, dan is de kleur van het licht geneutraliseerd. Dat is één manier om met de witbalans instelling om te gaan. Die methode kies je wanneer je niet geïnteresseerd bent in de sfeer die de kleur van het licht ook aan je foto’s kan toevoegen. Dat is bij het geval bij het maken van reproducties en productfoto’s. Vaak is dat ook de gewenste keuze bij het maken van portretten. Er zijn verschillende instellingen in de camera of de software die je dat resultaat geven, soms helemaal perfect, soms blijft het steken bij een poging. De andere keuze is om er nu juist voor te zorgen dat het wit niet precies wit, en de neutrale grijzen niet precies neutraal zijn, maar juist een kleur, ook wel kleurzweem, krijgen. Die keuze maak je wanneer je de kleur van hegt licht een bijdrage wilt laten geven aan de sfeer van de foto. Dat is de manier om te werken als je buiten landschapsfoto’s maakt, of tijdens een kerst- of ander feest wilt laten zien dat er gezellig warmgekleurd licht aanwezig was.
De neutrale weergave
Voor het krijgen van een neutrale weergave kun je in de camera uit twee mogelijkheden kiezen, in de software, met een opname in RAW, is er eigenlijk maar één manier om dat echt goed te doen. De meeste camera’s kennen een instelling voor het automatisch laten kiezen van een witbalans. Dat is een instelling waar de camera makers flink veel kennis in hebben geïnvesteerd, maar uiteindelijk blijft het een, met wat correcties voor herkenbare omstandigheden, instelling die streeft naar een neutrale weergave van witte en grijze dingen. Maar vooral als die niet in de foto te vinden zijn krijg je te maken van vreemde kleuren en wisselende kleuren als er bij foto’s die je op dezelfde plek maakt onderwerpen met verschillende overheersende kleuren op de foto gezet worden. Voor fotograferen in RAW is het een keuze die je wegens het gemak waarmee je de kleuren achteraf corrigeert wel kunt maken. Voor JPEG en VIDEO vind ik het niet zo’n geschikte manier van werken. Wil je dan neutrale kleuren dan is er maar één optie en dat is het maken van een testopname van een neutraal voorwerp, en de camera zich daar op in laten stellen. Zolang de omstandigheden niet wijzigen krijg je dan keurig neutrale en vooral ook keurig gelijke kleuren van opname tot opname.

Neem je op in RAW dan is de automatische witbalans van de software meestal niet om aan te zien, maar het werken met een testopname van een neutraal voorwerp, dat wordt dan een target genoemd, waarop je achteraf bij het aanpassen van je foto’s de witbalans baseert, ook al weer voor de hele serie die onder dezelfde omstandigheden gemaakt is. In een perfecte wereld zou je dit ook nog op een moeilijke en vooral duurdere manier kunnen doen, namelijk door met een kleurtemperatuurmeter de kleur van het licht te meten, en die gevonden Kelvin waarde in de software in stellen. In de praktijk gaat dit niet zo goed en een neutraal target is veel makkelijker te gebruiken.
De sfeer
De andere manier om met de kleur van het licht om te gaan is dat je die kleur een bijdrage wilt laten leveren aan de sfeer van je foto. Dan kun je zien dat een foto gemaakt is op een zonnige dag of binnen bij het licht van een gloeilamp bijvoorbeeld.

Het is al mogelijk om tijdens het fotograferen de camera zo in te stellen, maar bij het werken in het RAW-formaat kun je achteraf naar hartelust de kleur aan je smaak en wensen aanpassen. De makkelijkste manier is om de juiste keuze te maken uit het lijstje weersomstandigheden wanneer je buiten fotografeert.

De keuze van de camera of de software
Het is dan vooral een kwestie van een keer uitzoeken of je vindt dat de keuze van camera of software overeen komt met jouw smaak en wensen. Is dat niet zo, dan kun je in de camera, althans bij de meeste merken, elk van de witbalans voorkeuzes naar je hand zetten. Alleen bij Canon kan dat niet. Bij het verwerken van RAW-bestanden in software krijg je dezelfde opties en ook daar kun je de ingebouwde voorkeuren aanpassen.

Als je zo werkt krijg je ook in de resulterende foto’s kleurverschillen te zien: als de zon schijnt, vanaf zonsopgang tot ondergang, wisselt de kleur van het zonlicht. Door met een vaste witbalans instelling, gemaakt voor midden op de dag, te werken, zie je bij zonsondergang ook echt die veel warmere kleuren in je foto’s. En ook de eindeloze wisseling in de kleur van het licht die je bij bewolkt weer kunt zien zul je terugvinden in een kleine kleurwisseling bij je foto’s. Zo krijg je een heel natuurlijke variatie in je foto’s, en een beetje afwisseling, in elk geval als je die bewust hebt gekozen, draagt bij aan het interessant houden van je foto’s.

Van Eduard de Kam zijn op dit moment twee boeken verkrijgbaar: Focus op Fotografie: Analoge fotografie en Focus op Fotografie_ Zwart-witfotografie.

Eduard de Kam is eind jaren 1970 begonnen met het fotograferen van nieuws en andere gebeurtenissen. In 1982 maakt hij een documentaire in opdracht van het Rijksmuseum. Daarna volgden er allerlei andere fotografische activiteiten. Sinds 1990 volgt hij de ontwikkelingen van de digitale fotografie voor het tijdschrift P|f. In 2000 is hij medeoprichter van het NIDF om de Nederlandse beroepsfotografen op de hoogte te houden van de digitale mogelijkheden. Hij is actief als schrijver van technische boeken op fotografisch gebied, hij geeft workshops en is expert op het gebied van kleurbeheer en het herkennen van fotomanipulatie. De boeken van Eduard vind je hier.
3 gedachten over “Kleur, de witbalans”