Pieter Dhaeze: ‘Alles wat een fotograaf helpt om zijn aandacht bij het onderwerp te houden is meegenomen!’

Het boek van de maand is het Handboek Sportfotografie van auteur Pieter Dhaeze en fotograaf Pim Ras. Op het ComputerCreatief-blog geven we deze maand wat voorproefjes uit het boek (HIER, HIER en HIER) en spraken we met Pieter Dhaeze over het boek, over de manier van fotograferen van Pim Ras en het gebruiken van de mogelijkheden die een moderne digitale camera heeft en die je kunnen helpen om een goede sportfotograaf te worden.

Ben je zelf een sportfotograaf?
Pieter Dhaeze: ‘Sportfotografie is niet mijn hoofdonderwerp. Ik sta niet elke zondag naast het veld. Ik heb drie dochters en die hebben niet gevoetbald. Twee van die dochters dansten, dus ik heb in theaters heel veel beweging gefotografeerd. Uiteindelijk is sportfotografie ook het fotograferen van beweging. Ik schrijf in de inleiding van het boek dat sportfotografie een soort portretfotografie is, waarbij alleen je onderwerp tijdens het fotograferen beweegt en dat maakt het lastiger dan gewone portretfotografie. Je moet anticiperen op beweging en mógelijke beweging. Er staat altijd een mens op de foto en dat is wel een van de hoofdonderwerpen die ik zelf fotografeer. De combinatie van de kennis over het fotograferen van beweging en de affiniteit met portretten die heb ik wel.’

Pieter Dhaeze.

‘Ik ben voor het boek een aantal keren bij een voetbalwedstrijd geweest, dan sta ik daar uit educatief oogpunt. Hoe maak ik een serie foto’s van een voetballer die aangelopen komt? Hoe kader je dat uit? De timing die je nodig hebt om een goede sportfoto te maken is natuurlijk heel belangrijk als je een doelpunt wilt vastleggen. De huidige camera’s, de motordrives, de mogelijkheid om met je camera te filmen, maken de kans op een geslaagde foto wel groter. Als je met een camera langs de kant staat die vijftien beeldjes per seconde schiet, of waarmee je filmt met zestig frames per seconde, hoef je niet gauw het juiste moment te missen. Als je bij een tenniswedstrijd 2 seconden filmt bij een opslag, heb je altijd wel het goede moment. Vergelijk dat eens met vroeger als je op een filmrolletje schoot, we leven nu in een walhalla met alle mogelijkheden van een digitale camera!’

‘Je gaat met een digitale camera natuurlijk wel veel meer beelden schieten en dat kan ook tegen je werken. Als je een voetbalwedstrijd hebt vastgelegd, kom je misschien wel met vierduizend foto’s thuis, die je allemaal moet beoordelen. Stel, je kijkt voor het beoordelen van een foto telkens vijf seconden naar een foto, dat zijn dan 20.000 seconden, dan ben je 5 en een half uur bezig om de foto’s door te werken. Misschien zit de mooie foto er wel tussen, maar er is een dikke kans dat je die net overslaat…’

Hoe lost Pim Ras dat op?
PD: ‘Pim kan heel goed anticiperen naar het juiste moment. Als ik langs de kant sta dan maak ik onnodig veel foto’s, omdat ik niet precies weet wat er gaat gebeuren. Pim staat al meer dan dertig jaar langs dat veld, die hoef je over het spelletje niets meer te vertellen. Hij ziet spelers vrijlopen en ziet waar de bal naartoe gaat. Hij maakt natuurlijk ook veel foto’s, maar hij kan heel snel zien welke foto de goede foto is. Een goede foto is eigenlijk ook een vaag begrip. Je hebt dat misschien bij Het Perfecte Plaatje gezien. Pim was ook aanwezig bij die bokswedstrijd met de deelnemers van Het Perfecte Plaatje. Ik heb de foto van Kim Feenstra in het echt gezien en die foto was alleen op zijn broekje scherp en voor de rest nergens. Wanneer je foto’s aan het beoordelen bent en je doet dat alleen op techniek, dan gooi je zo’n foto misschien weg. Terwijl Pim, die ziet die foto, hij ziet dat de compositie goed is, de timing en de beleving en dan is het een goede foto. Pim selecteert niet eerst op techniek. Hij selecteert op wat hij mooi vindt of wat zijn opdrachtgever mooi vindt. Dat heeft hij bij Het Perfecte Plaatje ook duidelijk laten merken: zijn hoofddoel is niet perse een scherpe foto. Dat is bijkomstig. Het is met de huidige camera’s wel steeds makkelijker om de techniek goed te hebben, maar het moment en de emotie die een foto heeft zijn veel belangrijker.’

Kasper Dolberg maakt 1-0 voor Ajax. (f=560mm, f/6,3, 1/2500s, ISO 800) ©Pim Ras.

Neem dat doelpunt van Kasper Dolberg tegen Feyenoord, dat ziet Pim van te voren al aankomen. Hij beschrijft in het boek hoe dat gaat. Hij heeft natuurlijk allemaal instrumenten om zoiets vanaf de achterlijn te doen. Hij heeft camera’s op remote staan. Pim is natuurlijk niet maatgevend voor de vrijetijdsfotograaf. Wat dit boek leerzaam maakt voor de beginnende sportfotograaf zijn de foto’s en de uitleg van Pim bij die foto’s. Pim geeft in hoofdstuk vijf veel tips over het gereedschap dat je voor verschillende takken van sport nodig hebt en wat voor instellingen je bij allerlei verschillende sporten moet kiezen.’

Wat leer je in het boek, wat leer je van Pim Ras?
PD: ‘Je moet niet verwachten dat je meteen als Pim Ras kunt fotograferen als je het boek uit hebt. Hij heeft zoveel ervaring en weet intuïtief wat hij bij bepaalde situaties moet doen. Hij fotografeert bijna alles op de hand, op de autofocus na. Hij fotografeert veelal in de M-stand en met spotmeting. In een stadion meet hij het gras, en dan weet hij dat zijn sluitertijd ongeveer een duizendste moet zijn en dan stelt hij zijn diafragma en ISO-waarde in. Dat kan redelijk goed gaan, maar als je een schaduw- en een zonnevlak hebt, heb je al twee echt verschillende belichtingen. Door zijn ervaring kan hij daar makkelijk op anticiperen. Als je een vrijetijdsfotograaf adviseert om alles in de M-stand te doen, dan gaat dat zeker niet goed. Ik vind dat je zoveel mogelijk je aandacht bij je onderwerp moet houden en daarom raad ik de stand voor sluitertijdvoorkeur aan.

‘Gebruik sluitertijdenvoorkeur, zet hem op een duizendste seconde, laat de camera het diafragma en de ISO waarde regelen…’

Gebruik sluitertijdenvoorkeur, zet hem op een duizendste seconde, laat de camera het diafragma en de ISO waarde regelen. De camera heeft dan de opdracht om met een duizendste te fotograferen, als er te weinig licht is pakt hij een groter diafragma en als er dan nog te weinig licht is, wordt automatisch de ISO-waarde verhoogd. En hoewel mensen vies zijn van automatische instellingen in een camera – want ze denken dat ze alleen goed kunnen fotograferen in de handmatige stand – kunnen ze het beste beginnen met de camera het denkwerk te laten doen. Een huis- en tuinfotograaf is echt niet blij met de M-stand, die moet de automatiek gebruiken. Dat doet een professional ook. Alles wat een fotograaf helpt om zijn aandacht bij het onderwerp te houden is meegenomen. Wanneer je maar aan knopjes aan het draaien bent en het doelpunt valt, ben je gewoon te laat. Bij een portret kun je nog eens tegen een model zeggen: lach eens opnieuw, maar je kunt niet aan Van Persie vragen of hij die duik nog een keer wil maken…’

Die verschillende technieken van fotograferen zoals de M-stand of de A-stand leg je in het boek allemaal uit…
‘Ik leg de basistechniek van fotografie in het begin van het boek uit. Je leert over lenzen en over de verschillende manier van belichten, zoals die M- of A-stand. Iemand koopt dit boek omdat hij niet thuis is in dit onderwerp en de aspiratie heeft om dit te gaan doen. Het is een boek voor vaders en moeders en opa’s en oma’s die langs het veld staan bij hun kinderen en kleinkinderen. Die staan daar misschien met een telefoon en denken waarom worden mijn foto’s niet goed? Daarom leg ik uit wat voor apparatuur je zou moeten gebruiken. Bij veel mensen ontbreekt de basiskennis en die lever ik ook in dit boek. Dit boek kost €35,- en wanneer je aan het eind van dat boek er 10 dingen in hebt gelezen waarvan je denkt: dat moet ik eens op die manier gaan proberen, dat is dan €3,50 per tip. Daar krijg je nog geen kop koffie met een stuk gebak voor.’

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.