Tante Pos, kom terug!
Lang geleden was ik in de voorhoede, als het ging om communicatie. Toen onze redactie de eerste fileserver kreeg konden we niet opeens alleen bestanden delen – gedaan met al die verschillende versies op diskjes, waarbij het immer onduidelijk was welke nu de laatste zou moeten zijn – maar hadden we zelfs e-mail! Misschien een beetje overdreven, want de hele ploeg zat gezellig in één voormalig winkelpand op elkaars lip en de enige pc met toegang tot die mail die niet in die ruimte stond bevond zich op éénhoog, waar ik woonde…
Maar het was toch wel heel erg handig, mail! Geen gekrabbelde onleesbare geeltjes meer (die in de zon tot groen verkleurden, hetgeen tot discussies leidde of dat een kleurcode was) en geen losse kladjes, maar alles keurig leesbaar op het beeldscherm, op volgorde en zelfs met de mogelijkheid meer mensen tegelijkertijd dezelfde boodschap te sturen! Structuur! Overzicht! Gebruiksgemak! Nooit meer zoekraken! Enne – wat ik zelf wel heel erg fijn vond – het dwong mensen om hun vragen te formuleren, nog voordat ze hakkelend aan je bureau stonden met een onduidelijk verhaal. Ik heb geconcludeerd dat zeker de helft van de potentiële vragen zichzelf dan al wisten te beantwoorden. Heerlijk toch?
Doorpiepen
Maar dat was toen. Om precies te zijn, ergens eind van de jaren tachtig. Internet bestond nog niet, althans niet voor ons. Girotel was een kwestie van inbellen met het modem en datzelfde modem werd gebruikt om met NEABBS te communiceren, een acroniem dat stond voor Nederlands Eerste Algemene Bulletin Board System. Jawel, vanaf huis gerund door Max Keizer, ook alweer bijna tien jaar dood. Een hele batterij modems, met daarachter een best slim opgezet systeem om berichten en bestanden uit te wisselen, ook een soort voorloper van wat later e-mail zou worden. ’t Scheelde de externe redacteuren veel tijd – en mij ook. Want voordat we NEABBS omarmden moest er eerst gebeld worden om af te spreken wanneer het modem aan de telefoonlijn kon opdat er een artikel kon worden doorgepiept. En wie wel eens een modem in actie heeft gehoord weet dat je dat doorpiepen erg letterlijk kan opvatten…
Jaja, we waren echt onze tijd vooruit, bij PC-Active. En dat waren we als ordentelijk computertijdschrift ook wel aan onze stand verplicht. Zelf was ik laaiend enthousiast over deze nieuwe wereld, waarbij we binnen minuten berichten naar de andere kant van de wereld konden sturen. Papieren post was ouderwets en zou, wie weet, ooit wel achterhaald blijken. Dacht ik toen, met jeugdige overmoed. Maar ondertussen zijn we dus wel degelijk in die ooit zo blij lijkende toekomst verzeild. En blijkt het bar en boos!
Briefpost
Toen was het simpel zat. Banken, verenigingen, de Fiscus, iedereen die wat met je te verhapstukken had deed dat gewoon keurig netjes met een stuk papier in een envelopje. Dagelijks kwam de postbode langs en kon je, na openscheuren van die enveloppen, de papieren sorteren en afhandelen. Eigenlijk uitermate overzichtelijk, zeker vergeleken met de praktijk van vandaag de dag.
Want nu krijg ik een mailtje, dat er een bericht voor me klaar staat op een of andere website, waarop ik moet inloggen – dus eerst gebruikersnaam en wachtwoord opvissen – waarna ik met een beetje mazzel vervolgens op een extra code op mijn telefoon moet wachten die ik moet intikken om dan uiteindelijk bij een meestal alles behalve urgent of zelfs maar interessant bericht te kunnen komen. Vooruitgang? Ik dacht ’t niet eigenlijk. Eerder een lange omweg naar de prullenbak.
Stortvloed van berichten
En dan heb ik het nog niet eens over de stortvloed van berichten die ik eigenlijk al helemaal niet wil ontvangen! Aangezien het toch niets kost levert een simpele bestelling bij een winkel tegenwoordig ook al tig mailtjes op. Bestelling ontvangen. We gaan aan de slag. We gaan het verzenden. De bezorgdienst meldt dat er een pakketje is aangemeld maar nog niet bij hen aangekomen. De winkel meldt dat het pakje is afgegeven en de bezorger mailt dat ze het inderdaad hebben nu. Vervolgens komt er een mailtje met het moment dat de zaak bezorgd zal gaan worden en daarna luwt de mailstorm weer – tot de winkel soms wel heel hardnekkig en vaak meerdere malen gaat hengelen naar beoordelingen, al dan niet op hun eigen site. Je zou er bekans tureluurs van worden, alle heisa rond een simpel pakketje. Allemaal geautomatiseerd – maar als er eens wel wat fout gaat, probeer dan maar eens een mens te pakken te krijgen. En dan liefst eentje die niet alleen scripts kan oplezen, maar ook meedenken over een oplossing. Dat blijkt tegenwoordig dan weer wel knap lastig.
Verkeerd geadresseerd
Nog een voorbeeld om te illustreren hoe het uit de hand kan lopen tegenwoordig? Als je een e-mail adres hebt dat wel eens per ongeluk door anderen gebruikt wordt? Zoals het toch wel chique wammes@gmail.com? U wilt niet weten hoe vaak wammes33@gmail.com even vergeet dat hij/zij niet de eerste was en mij opzadelt met aanmeldingen voor de meest onwaarschijnlijke websites. Maar daarvan spant er eentje toch wel de kroon: wijkopenautos.nl. Een van die vergeetachtige naamgenoten had daar eind september 2018 aangegeven mogelijk een Renault te willen verpatsen. En aangezien het mijn auto niet was dacht ik eens rustig te aanschouwen hoe dat af zou lopen, als ik niet reageren zou. Tot op de dag van vandaag – begin maart – heeft wijkopenautos.nl mij welgeteld 45 herinneringen gestuurd. Dat zijn er negen per maand, ruim twee per week. En dan zien ze ook nog kans de tekst zo nu en dan aan te passen. Hardnekkigheid kan je ze niet ontzeggen, en misplaatst optimisme ook niet – want hoe groot is de kans dat ik na vijf maanden alsnog overstag zou gaan, als ik al een auto had om te verkopen?
Alles is te koop
Mocht u zich afvragen hoe ik aan dat inderdaad wel fraaie Gmail adres gekomen ben, dat was simpel. Toen Gmail van start ging was een een uitgebreide testfase, waarbij mensen alleen op uitnodiging een adres konden krijgen. Die uitnodigingen kreeg je zo nu en dan als je al een Gmail adres had – en natuurlijk zagen sommigen daar handel in. Mijn eigen uitnodiging kostte me vijftig dollar, via Ebay. En kort daarna mocht ik ook mijn vrienden uitnodigen, ik ben schuldig aan een hele reeks vroege en dus korte Gmail adressen. Alleen mijn vrouw, Lies, dat lukte niet. We hebben nooit kunnen uitvogelen of lies@gmail.com al bezet was of dat Google dat nou niet zo’n fijn adres vond om toe te kennen…
Begrijp me niet verkeerd. Ik ben nog steeds uitermate in mijn sas met wat we nu allemaal kunnen qua communicatie. Alleen, die rekeningen. Kan dat niet weer gewoon per post? Zodat ze niet verzuipen in de stortvloed van andere zinnige en vooral onzinnige berichten? Dan betaal ik voortaan gewoon weer netjes op tijd, beloof ik. Als ik maar dat velletje papier op de stapel te betalen kan leggen, want echt, in de mailvloed raken dat soort zaken uit beeld.