Flitsen met je Canon EOS 60D, 70D, 750D en 760D

Het boek van de maand is ‘Fotograferen met de Canon EOS 60D, 70D, 750D en 760D’ van Pieter Dhaeze. De serie boeken van Pieter over Canon-spiegelreflexcamera’s is bedoeld om je een betere fotograaf te maken. De boeken behandelen de verschillende onderwerpen waar je als fotograaf mee te maken krijgt: hoe je moet belichten, hoe je omgaat met kleur en witbalans, met scherpte in je foto’s enzovoort. In elk hoofdstuk wordt het onderwerp eerst in het algemeen behandeld, waarna, als alles duidelijk is over het onderwerp (bijvoorbeeld Flitsen), er dieper wordt ingegaan over het flitsen met je Canon-camera. Je kunt hier in drie delen lezen en leren over flitsen en het flitsen met je Canon EOS 60D, 70D, 750D en 760D. (HF)

Flitsen is gemakkelijk, maar goed flitsen is niet zo eenvoudig. Want een goed geflitste foto wordt getypeerd door het feit dat het niet direct duidelijk is dat de foto geflitst is. Dus geen rode ogen, geen harde slagschaduw, geen glanspunten of hoge contrasten en een homogene belichting. Om dit met een zekere voorspelbaarheid te bereiken zijn goed gereedschap, voldoende kennis en veel ervaring vereist. Er is zeker geen standaardrecept voor de perfecte flitsfoto en door de vele variabelen is de materie dermate complex, dat er boeken vol over geschreven kunnen worden en zijn. Omdat ervaring een belangrijke rol speelt, behandelen we het onderwerp flitsen redelijk praktisch: wat is de gebruikelijke terminologie, welke type flitsers zijn er en met welke variabelen, waaronder ook accessoires, kan het resultaat gestuurd worden.

Terminologie

Een belangrijke drempel bij het gebruik van flitsers is de onbekendheid met de terminologie. Zonder hier diep op in te gaan, proberen we enkele termen te verduidelijken.

Richtgetal
Het vermogen van een flitser wordt uitgedrukt met het zogeheten richtgetal. Dit is het product van de voorwerpsafstand en het diafragmagetal bij ISO 100. Uit dit verband kan de onderstaande formule worden afgeleid, waarmee het bereik van de flitser kan worden berekend:
• (richtgetal/diafragmagetal) x wortel(ISO/100) = voorwerpsafstand (in meters)

Bereik opsteekflitser met richtgetal 40[table id=1 /]Met deze formule wordt meteen de invloed van enkele belangrijke variabelen beschreven. Hierop gaan we later wat dieper in.

Een foto is goed geflitst als het bijna niet te zien is dat er geflitst is. 1/20s, f/13, ISO 800, opklap flits.
Een foto is goed geflitst als het bijna niet te zien is dat er geflitst is.
1/20s, f/13, ISO 800, opklap flits.


Synchronisatie
Het licht dat uitgezonden wordt door een flitser heeft alleen invloed op de belichting als op het moment dat het licht het onderwerp bereikt, de sluiter openstaat. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet altijd. Allereerst zal de camera als hij weet dat geflitst gaat worden in het belichtingsprogramma P, de sluitertijd automatisch op 1/60s of 1/80s zetten. Daarmee staat de sluiter lang genoeg open om de reflectie van het flitslicht op het onderwerp volledig te benutten.

Zou u in Sluitertijdvoorkeur (Tv), de sluitertijd op bijvoorbeeld 1/500s of korter willen zetten, dan staat de camera dit in de meeste gevallen niet toe. De kans is dan groot dat de sluiter alweer aan het dichtgaan is, terwijl het licht de camera nog moet bereiken. Er zou dan een donkere band op de foto verschijnen. Elke camera heeft daarom een zogeheten karakteristieke flitssynchronisatietijd, meestal 1/200s of 1/250s, en dat is de kortste sluitertijd waarbij geflitst kan worden.
Heeft een opsteekflitser een zogeheten Hi-speed synchronisatie, dan kunnen kortere sluitertijden gebruikt worden. In omstandigheden met relatief veel licht kan dan toch ingeflitst worden met een groot diafragma, om zo een kleine scherptediepte te verkrijgen.
Een andere flitsmethode, waarbij sluitertijd en flitsduur niet optimaal zijn, is de zogeheten slow-sync methode. Hierbij bepaalt de camera de belichting alsof er niet geflitst gaat worden en net na het opengaan of even voor het dichtgaan van de sluiter wordt toch kort geflitst. Een deel van de belichting gebeurt dus op basis van het bestaande omgevingslicht. De achtergrond is onscherp door beweging van de camera of onderdelen van het onderwerp, maar het hoofdonderwerp dichtbij is scherp, omdat het door de flits kort belicht is. Slow-sync kan men uitvoeren in diafragma- of sluitertijdvoorkeur. Een sluitertijd van 1 seconde is niet ongebruikelijk.

Effect van slow-sync: broek scherp, omgeving onscherp door beweging camera en achtergrond.
Effect van slow-sync: broek scherp, omgeving onscherp door beweging camera en achtergrond.

Invulflits
Wordt de flitser in een automatisch programma gebruikt, dan zal deze alleen flitsen als de lichtmeting te weinig omgevingslicht ziet voor praktische waarden van sluitertijd en diafragma. Overdag in een zonnige omgeving of met een heldere achtergrond zal de camera dus niet flitsen. In sommige gevallen kan dit de belichting echter wel sterk ten goede komen. Als u bij tegenlicht bewust flitst, zal een onderwerp op 3 tot 4 meter goed belicht zijn én de achtergrond zal goed belicht zijn op basis van de meting van de camera. Zou u niet geflits hebben, dan zou of het onderwerp sterk onderbelicht geweest zijn of de achtergrond ruim overbelicht. Deze methode om bewust te flitsen bij voldoende omgevingslicht wordt invulflits genoemd. Dit bewijst ook zijn nut bij hoog contrast door een felle zon. Een donkere schaduw onder een hoed wordt door een invulflits opgehelderd en zelfs schaduw in een gezicht van de wenkbrauwen en neus worden zo genivelleerd. Vergeet op vakanties in zonnige oorden dus niet om in dergelijke situaties de invulflits te gebruiken. Een invulflits heeft echter alleen zin als het onderwerp zich ruim binnen het bereik van de flitser bevindt. U kunt er geen schaduw van een rij huizen in een smal steegje mee belichten.

Het effect van een invulflits.
Het effect van een invulflits.

Rode-ogenflits
Eén van de voornaamste oorzaken voor een mislukte foto is de aanwezigheid van rode ogen bij mensen en dieren. Oorzaak is flitslicht dat gereflecteerd is op de doorbloede binnenwand van het oog, wat een rode gloed veroorzaakt. De kans is het grootst als het flitslicht uitgezonden wordt vanaf een punt dicht in de buurt van de lens en als de pupillen van het oog vergroot zijn in het donker. Met een opsteekflitser is de afstand tussen lichtbron en lens zodanig groot, dat zelden rode ogen worden waargenomen. Flitst u via het plafond met een dergelijke flitser, dan zijn rode ogen uitgesloten. Met een opklapflitser is dat echter niet mogelijk en om dan toch rode ogen te voorkomen, kan de flitsmodus op de stand rode ogen gezet worden. De flitser stuurt dan voorafgaand aan de hoofdflits enkele kleine lichtflitsjes uit, waardoor de pupil vernauwd. Bij de eigenlijke opname kan het flitslicht dan niet meer reflecteren op de binnenzijde van het oog. De praktijk is echter dat de flitsjes als hinderlijk worden ervaren en dat mensen met de ogen knipperen en met gesloten ogen op de foto staan.
Flitscompensatie
Zoals het programma van de belichting beïnvloed kan worden met de belichtingscompensatie, zo kan ook de rol van een flitser in het geheel van de belichting worden gestuurd. Hiervoor heeft de gebruiker de flitscompensatie ter beschikking. Deze kan met twee stops meer of minder worden bijgestuurd, zodat de flitser respectievelijk harder of zachter zal flitsen dan het programma vereist.

Dit is een voorpublicatie uit het boek van de maand september Flitsen met je Canon EOS 60D, 70D, 750D en 760D van Pieter Dhaeze. Meer informatie over het boek en het bestellen van het boek kun je HIER vinden.

Een gedachte over “Flitsen met je Canon EOS 60D, 70D, 750D en 760D”

  1. Goedenavond, ik heb een canon 750d camera en heb pas een mcoplus 580 speedlight opzetflitser gekocht. Nu kan ik de high speed sync. Knop op beiden niet activeren, terwijl de functie er wel op zit. Heeft u enig idee wat dit zou kunnen zijn?

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.