Vlinders en libellen behoren tot de meest fascinerende insecten om te fotograferen. Hun delicate vleugels, sprankelende kleuren en sierlijke bewegingen maken ze tot een uitdaging en een genot voor iedere fotograaf. In Focus op fotografie: Vlinders en libellen fotograferen laat Mark Overmars zien hoe je deze betoverende dieren prachtig vastlegt. Je leert welke apparatuur geschikt is, hoe je de beste instellingen gebruikt en hoe je het gedrag en de leefomgeving van deze insecten beter begrijpt om op het perfecte moment af te drukken. In hoofdstuk 2 behandel ik de fototechniek en de apparatuur die je nodig hebt om deze insecten goed te kunnen vastleggen. Een belangrijk onderdeel hiervan is de vergrotingsfactor. Hoe kleiner het onderwerp dat je wilt fotograferen, hoe sterker de vergroting die je nodig hebt. Wat is de benodigde vergrotingsfactor voor het fotograferen van vlinders en libellen?
Vergrotingsfactor
Het fotograferen van vlinders en libellen is onderdeel van de close-up- en macrofotografie. Een belangrijk begrip daarbij is de vergrotingsfactor. Die geeft aan hoe groot of klein een onderwerp afgebeeld wordt op de sensor van de camera. Bij een sterke vergrotingsfactor kun je kleine details fotograferen, terwijl je bij een kleine vergrotingsfactor veel van de omgeving laat zien. Elke lens heeft een maximale vergrotingsfactor. Enig begrip van de gewenste vergrotingsfactor helpt bij het kiezen van de juiste lens om vlinders en libellen te fotograferen.
Je spreekt van een vergrotingsfactor van 1 of 1×1 als de projectie van een onderwerp op de sensor precies even groot is als het onderwerp zelf. Bij een vergrotingsfactor van 0,5 of 1×2 is de projectie de helft van de werkelijke grootte. En bij een waarde van 0,2 is de projectie een vijfde van de werkelijkheid. Bij macrofotografie worden vergrotingsfactoren van 1 of meer gebruikt, maar voor vlinders en libellen heb je die niet nodig.
Full-frame en APS-C
Bij een full-framecamera heeft de sensor een formaat van 36×24 millimeter. Dat betekent dat bij een vergrotingsfactor van 1 het zichtbare gebied ook precies 36×24 millimeter groot is. De meeste vlinders en libellen zijn aanzienlijk groter. Voor het fotograferen van die insecten is een dergelijke vergrotingsfactor dus onnodig. Alleen als je kleine details zoals enkel de ogen wilt fotograferen wil je mogelijk zo’n sterke vergrotingsfactor gebruiken. Bij een vergrotingsfactor van 0,5 is dat zichtbare gebied 72 millimeter breed en bij 0,2 ongeveer 17,5 centimeter. Een APS-C-camera heeft een kleinere sensor en daardoor is de breedte van die zichtbare gebieden ongeveer twee-derde van deze waarden; zie het kader op bladzijde 27. Er zijn zowel systeemcamera’s met full-framesensoren als met APS-C-sensoren.
Hoeveel vergroting heb je nodig?
De spanwijdte van een vlinder of libel is de afstand tussen de punten van de vleugels als het insect de vleugels spreidt. De meeste dagvlinders in Nederland hebben een spanwijdte tussen de 30 en 80 millimeter. Nachtvlinders kunnen kleiner zijn terwijl libellen vaak een nog grotere spanwijdte hebben.
Laten we als voorbeeld de foto van de dagpauwoog nemen die met zijn vleugels open op een blad zit. Deze vlinder heeft een spanwijdte van ongeveer 55 millimeter. Ook als je deze van dichtbij wilt fotograferen is het voor een gebalanceerde foto belangrijk om aan beide kanten enige ruimte te laten. De totale breedte van het te fotograferen gebied wordt dan bijvoorbeeld 12 centimeter. Dat komt overeen met een vergrotingsfactor van 0,3 op een full-framecamera.
Neem als tweede voorbeeld de weidebeekjuffer op de volgende pagina. Juffers fotografeer je vaak vanaf de zijkant. De lengte van de weidebeekjuffer is ongeveer 45 millimeter. Je wilt ook hier wat meer ruimte omheen laten. Je kiest dan bijvoorbeeld een breedte van 9 centimeter. Dat komt overeen met een vergrotingsfactor van 0,4.
Bij kleinere micronachtvlinders heb je meer vergroting nodig. De veelvoorkomende brandnetelmot hieronder heeft bijvoorbeeld een lengte van slechts 10 millimeter. Zelfs als je hem ruim kadert, heb je een vergrotingsfactor van 1 nodig om deze te fotograferen op een full-framecamera, maar dit betekent niet dat je een macrolens nodig hebt. Je kunt de foto bij het bewerken namelijk ook nog digitaal bijsnijden voor extra vergroting (zie het kader hierna). Bij een APS-C-camera heb je ook minder vergroting van de lens nodig. Een vergrotingsfactor van 0,3 is genoeg voor vrijwel alle foto’s van vlinders en libellen, en de meeste lenzen ondersteunen een dergelijke vergrotingsfactor.
Digitaal bijsnijden
Moderne camera’s leveren afbeeldingen op met een zeer hoge resolutie. De resolutie is het aantal pixels in de afbeelding. Dit wordt aangegeven in megapixels of MP. Moderne camera’s hebben een resolutie van 20 MP of meer. Er bestaan zelfs camera’s die meer dan 40 MP resolutie hebben. Voor de meeste doeleinden is een resolutie van 8 MP genoeg. Dat betekent dat je eenvoudig een flinke uitsnede van je foto kunt maken. Hiermee wordt een kleiner gebied zichtbaar en daarmee krijg je in feite een extra vergrotingsfactor. Hierdoor kun je ook met een lens met een kleinere maximale vergrotingsfactor vrijwel alle vlinders en libellen goed fotograferen.
APS-C-camera’s
Er zijn camera’s met verschillende sensorformaten te koop. Full-framecamera’s hebben een sensor van 36×24 millimeter. Bij APS-C-camera’s is het oppervlak van de sensor ongeveer de helft daarvan, bijvoorbeeld 24×16 millimeter, afhankelijk van het merk camera. (APS-C staat voor Advanced Photo System type C, waarbij met C crop bedoeld wordt. Men spreekt ook wel van crop-sensoren.) De micro-four-thirds-sensoren die bijvoorbeeld Olympus gebruikt zijn ongeveer 17×13 millimeter. Mobiele telefoons hebben nog veel kleinere sensoren. Als je een APS-C-camera gebruikt met een lens met een vergrotingsfactor van 1 dan is het zichtbare gebied dus 24×16 millimeter, en dat is veel kleiner dan bij een fullframecamera. Er wordt als het ware een stuk uit het beeld gesneden (vandaar de naam crop). Er komt een kleiner deel van de wereld op de foto en daardoor zie je meer details. Bij een APS-C-sensor krijg je een extra vergrotingsfactor van ongeveer 1,5. Een vergroting van 1 wordt 1,5, 0,5 wordt 0,75 en 0,2 wordt 0,3. Bij een micro-four-thirds-sensor is die extra factor zelfs 2.
Wil je meer weten over het boek Focus op fotografie: Vlinders en libellen fotograferen? Lees dan deze blogpost: Vlinders en Libellen Fotograferen: Een Complete Gids voor Beginners. Een interview met de auteur, Mark Overmars, kun je HIER lezen.