NASsen zijn er in allerlei soorten en maten. En snelheden. Veelbepalend is je netwerksnelheid, maar ook de NAS zelf kent z’n grenzen.
Om maar direct met de deur in huis te vallen: de (bekabelde) snelheid van je thuisnetwerk hoort 1 Gbps ofwel 1 Gigabit te zijn. Punt. Heb je nog steeds een 100 Mbps thuisnetwerk, dan is het tijd om dat per direct te vervangen. Iedere computer of laptop beschikt tegenwoordig over een Gigabit ethetnetaansluiting. Zonde dus om daar niet volop gebruik van te maken.
Liever geen Wifi
Voor serieus gebruik van de NAS als centrale opslagplaats of Back-upmedium is het ’t verstandigst om gebruik te maken van een kabelverbinding via ethernet. Alleen dan ben je verzekerd van een stabiele doorvoersnelheid. Verbinden via Wifi kán, maar de doorvoersnelheid is dan afhankelijk van heel veel verschillende factoren. Bijvoorbeeld de afstand tussen computer en router en – als ook je NAS via Wifi gekoppeld is – de afstand tussen NAS en router. Ook de beschikbaarheid van vrije kanalen, interferentie, ondersteunde wifi-standaarden en meer hebben invloed op de snelheid. Leuk voor af en toe bij gebruik van de laptop op het balkon, maar niet voor permanent gebruik.
Niet teveel taken tegelijk
De NAS zelf heeft ook beperkingen qua doorvoersnelheid. Deze is afhankelijk van bijvoorbeeld de gebruikte processor in dat apparaat. Maar ook de processorbelasting spreekt een aardig woordje mee. Wil je zoveel mogelijk genieten van een zo snel mogelijke NAS, zorg dan dat er – zeker op de goedkopere en vaak van een eenvoudige single-core processor voorziene NASsen – niet te veel andere taken uitgevoerd worden. Ga je stevig aan de slag met een downloadmanager, dan zie je dat onherroepelijk terug in de doorvoersnelheid.
Processor
Ben je van plan om heel veel gebruik te gaan maken van je NAS en er regelmatig bestanden mee uit te wisselen, dan is het zaak om liefst een exemplaar met een dual of zelfs quad core CPU aan te schaffen. Ga je een NAS meer als een soort permanent archief inzetten voor bijvoorbeeld je fotoverzameling, dan kan een iets eenvoudige processor ook volstaan. Mits je verder geen andere overbodige apps gaat draaien op het apparaat.
RAID
Heel belangrijk is het om te kiezen voor een NAS met tenminste twee harde schijven. Alleen dan kan je middels ‘spiegeling’ via RAID 1 redundantie inbouwen. Hetgeen betekent als er één schijf defect raakt, je gegevens gewoon nog op de andere schijf staan. Vervang de defecte schijf, wacht tot deze weer is gespiegeld en je kunt weer gewoon verder gaan. Alleen voor niet heel erg belangrijke bestanden kan je een eenvoudige NAS met één drive overwegen.

Ronald Smit kan dankzij een combinatie van een elektronica- en een journalistieke opleiding (afstudeerrichting radio en nieuwe media) technische zaken op een heldere en eenvoudige manier uitleggen. Zijn jarenlange schrijfervaring voor onder meer Computer Idee geeft u al snel de ‘aha-erlebnis’ waar u wellicht al zo lang naar op zoek was. En wordt het dan toch allemaal wat ingewikkeld, dan loodst hij de lezer snel en zeker langs eventuele barrières en valkuilen. De boeken van Ronald vind je hier.