De Chinezen blijven de gemoederen bezighouden, zelfs in Polen, het achterland van de EU. Het klinkt allemaal steeds meer als een politiek spelletje.
De Poolse president Duda himself meldde afgelopen weekend – ongetwijfeld vol trots – aan de op bezoek zijnde Amerikaanse vice president Mike Pence (Trump had zich kort tevoren afgemeld) dat Polen mogelijk spionage van Chinezen op eigen grondgebied op het spoor was. Nu valt er in het Poolse – zeker qua hightech – niet zo héél veel te spioneren, het is vooral een land wat technologie importeert en veel minder zelf ontwikkeld. Daarbij komt dat de Poolse regering tamelijk autoritair is en langzaam aan richting een dictatuur schuifelt. En de liefde voor Trump en de VS niet onder stoelen of banken steekt. Kortom: is het een spel van extreem rechts om de handen ineen te slaan, of is er écht meer aan de hand wat Chinese spionage betreft?
Politieke stromingen zoeken elkaar op
Dat het niet goed gaat met de democratie in een aantal landen mag geen geheim heten. Extreem rechts rukt op in Hongarije en Polen, terwijl je inmiddels ook de politiek in de VS momenteel niet echt democratisch kunt noemen. En wat er in het VK gaande is, daar zullen we maar helemaal geen mening over geven. Wat in ieder geval heel zichtbaar is, is dat het genoemde viertal op politiek front steun bij elkaar zoekt. Polen betuigt telkens weer openlijk de liefde aan Trump, en Trump ziet het VK wel als toekomstige partner (zou het te koop zijn…?) Poolse politici adoreren op hun beurt weer de (nagenoeg) dictatuur die de Hongaarse Orban geschapen heeft. Wat ze ook allemaal gemeen hebben is de noodzaak tot het zoeken van een gemeenschappelijke vijand. Intern gebeurt dat op een scala aan vlakken en worden met name meer kwetsbare minderheden uitgespeeld tegen de bevolking tijdens verkiezingen. Maar ook moet er – om een dergelijk meer autoritair systeem te laten functioneren – een gezamenlijke vijand van buitenaf zijn. In Polen is dat van oudsher Rusland, maar recentelijk is China daar bij aan het komen. En dát lijkt vooral te gebeuren om de Amerikanen te fêteren.
Wat is waar?
Kortom: is er nou wel of niet iets aan de hand met Chinese hard- en software? En hoe groot is de kans dat jouw Huawei-smartphone – om het grootste slachtoffer van de China-achterdocht maar even te noemen – echt spioneert? Het vervelende is dat dit een moeilijk geheel blijft. China is op communistische leest geschoeid en gebruikt precies dezelfde technieken als ook in de eerder genoemde autoritaire landen gebruikt worden. Spionage is wat China betreft zonder meer een van de eerste levensbehoeften. De kans dat er dus gerommeld wordt met hard- en software is relatief groot. Zeker nu Huawei door de Amerikaanse trade ban gedwongen is om een eigen OS te ontwikkelen. Wat dáár in zit is mogelijk nog moeilijker te achterhalen dan voorheen, toen de smartphones van dat merk nog op Android draaiden. Anderzijds: Google – maker van Android – is ook zeker geen lieverdje wat het verzamelen van gebruikersgegevens betreft.
Riskante hardware
Ook kun je je afvragen of ‘China’ echt heel erg geïnteresseerd zal zijn in specifiek jouw smartphone-avonturen. Behalve dan als je voor een bedrijf werkt dat geavanceerde technologie ontwikkeld. Als je als eigenaar van zo’n bedrijf op safe wilt spelen, is het geen verkeerde gedachte om toestellen van vage merken buiten de deur te houden. Maar als Huawei – we houden dat maar even als voorbeeld – echt wil spioneren, dan zal dat via netwerk-apparatuur gaan. Daar zit je bij de bron en dus is het verklaarbaar dat steeds meer landen wat huiverig zijn om Huawei-hardware op sleutelposities in te zetten. Of om 5G uit te rollen binnen hun grens. Want: het zál je maar gebeuren dat er meegelezen wordt door de Chinezen. Veel groter is echter de kans op een stiekem ingebouwde ‘kill switch’ waarmee kwaadwillenden een compleet netwerk in no time plat kunnen gooien.

Goedkoop is duurkoop
Wat zeker ook niet in het voordeel van Huawei spreekt, is de toch wat opvallende manier waarop het is ‘binnengedrongen’ in Afrikaanse landen en daar min of meer het alleenrecht heeft op mobiele telefonie. En gespioneerd lijkt te hebben. Of neem de onduidelijkheden rondom het mobiele netwerk in Noord Korea, waar ook de naam Huawei wordt genoemd. Het klinkt niet heel lekker en als consument is het niet onlogisch om dan toch maar wat anders te kiezen. Om de goedkoopte hoef je sowieso al geen Huawei smartphone te nemen; de betere modellen kosten ongeveer evenveel als soortgelijke toestellen van de A-merken. Er zijn echter nog veel meer Chinafoons beschikbaar voor soms ongelooflijk lage prijzen. En precies daar moet je je toch eens op je hoofd krabben. De toestellen met – op papier – uitstekende specs gaan voor de spreekwoordelijke habbekrats over de toonbank. Support moet je niet veel van verwachten, updates ook niet en fabrikanten komen en gaan aan de lopende band. Het maakt de toestellen ondoorzichtig en bij uitstek geschikt voor minder oorbare praktijken. Onbekend maakt analyse een stuk moeilijker. Ook zijn dergelijke ‘weggevertjes’ geliefd bij studenten. En op universiteiten – zeker de technische – valt mogelijk best interessante informatie te scoren.
Wat nu?
Toch komt het kapot maken van een bedreigend merk als Huawei de politiek van veel westerse landen ook niet helemaal verkeerd uit. Samsung en Apple bijvoorbeeld kunnen weer opgelucht ademhalen nu deze ‘disruptive’ concurrent uitgeschakeld is. Dus in hoeverre de blokkade van Huawei (en Chinezen in meer algemene zin) een politiek-zakelijk spel is, zal voorlopig onduidelijk blijven. Dát Huawei zeker geen lieverdje is moge ook duidelijk zijn. Het is en blijft een Chinees staatsbedrijf en het heeft zich te houden aan de richtlijnen van de partij. En het heeft een verre van brandschoon imago. Maar of jij daar als nederige eindgebruiker van een smartfoontje last van gaat krijgen? Misschien moet je je huidige Huawei – zij het met een gezonde dosis achterdocht – maar gewoon blijven gebruiken. En dan – als je aan een nieuw toestel toe bent – toch maar een ander merk kiezen.
Veiligheid en privacy zijn belangrijker dan ooit. Er is veel gaande op dit vlak, en het zijn zeker niet alleen ‘de Chinezen’ die zouden willen inbreken op jouw systemen. Er zijn meer landen van twijfelachtig allooi die wat graag toegang krijgen tot informatie. En op meer persoonlijk vlak zijn er de vervelende digidieven die steeds weer proberen om jouw gegevens te bemachtigen. Om daarmee bijvoorbeeld je identiteit te misbruiken of om simpelweg je bankrekening of creditcard te plunderen. Wil je dat met een beetje gezond verstand zoveel mogelijk voorkomen, lees dan zeker het boek Veilig online, Bescherm jezelf tegen cyberaanvallen (auteurs: Hans Frederiks & Ronald Smit) eens. Bomvol praktische tips over hoe je ellende voorkomt!

Ronald Smit kan dankzij een combinatie van een elektronica- en een journalistieke opleiding (afstudeerrichting radio en nieuwe media) technische zaken op een heldere en eenvoudige manier uitleggen. Zijn jarenlange schrijfervaring voor onder meer Computer Idee geeft u al snel de ‘aha-erlebnis’ waar u wellicht al zo lang naar op zoek was. En wordt het dan toch allemaal wat ingewikkeld, dan loodst hij de lezer snel en zeker langs eventuele barrières en valkuilen. De boeken van Ronald vind je hier.