Het boek van de maand is het Handboek Digitale Video van Bert Venema. Deze maand geven we wat voorproefjes uit het boek. Dit is deel 1 uit hoofdstuk 6. In dit deel komt de techniek van het opnemen aan de orde. Beelduitsneden, verschillende soorten shots enzovoort. De twee delen uit hoofdstuk 4 over het kiezen van een camera vind je HIER en HIER. Een interview met Bert over het boek vind je HIER. (H.F.)
Na de hoofdstukken over de hardware is het tijd om te starten met de techniek van het eigenlijke videofilmen. Hierbij gaan we in op wat er zoal komt kijken bij het maken van een videoproductie. In dit hoofdstuk leert u die mogelijkheden van de camera toe te passen. Een videofilm maken die uw publiek weet te waarderen vraagt veel aandacht. Bij het maken van mooie, doordachte opnamen komt wel iets meer kijken. Daarbij kunt u denken aan mooie beelduitsneden of een geraffineerde compositie. Belangrijk zijn denkbeeldige lijnen in het shot en de vlakverdeling van de objecten en personen in beeld. Camerastandpunten bepalen de plaats van het oog van de kijker.
De techniek van het opnemen
U hebt niet altijd de meest geavanceerde videoapparatuur nodig om mooie opnamen te maken. Met een eenvoudige videocamera zijn al zeer boeiende shots te maken. Het is goed om ook eerst na te denken over wat voor soort video u wilt gaan maken. Een goed inhoudelijk verhaal is vaak het halve werk. Dat geldt zowel voor een documentaire, een vakantiefilm of een spannende speelfilm. Maar het is met name belangrijk dat u de opnametechniek goed beheerst.

De eenvoud van digitaal filmen
‘Videocamera’s zijn zo eenvoudig: met één druk op de knop kunt u een video maken!’ Dat is wat u vaak wordt voorgespiegeld in de reclames voor videocamera’s. De camera regelt het allemaal wel. Maar zo eenvoudig is het niet. Voor het maken van mooie opnamen is meer kennis vereist over de mogelijkheden van de camera. Niet alleen de instellingen van de videocamera zijn van belang, maar ook de beeldwisselingen, de compositie en de beelduitsnijding. Het is bovendien belangrijk om de opnamen te controleren; of de opname scherp is, of een juiste belichting is toegepast en of het geluid goed is.
Beelduitsneden
De kijker ziet de beelden in een videofilm zoals die zijn opgenomen en gemonteerd, dus zoals u het in beeld brengt. Een aantrekkelijke film die de kijker weet te boeien begint bij de positiebepaling van de camera. Er zijn immers veel manieren om een scène in beeld te brengen, waarbij iedere beeldhoek een andere belevenis bij de kijker oproept. Bijvoorbeeld als u van bovenaf iets filmt, dan wekt dat de indruk dat alles kleiner lijkt. Daarbij speelt het kadreren van het beeld een rol. Kadreren houdt in dat er een compositie wordt gemaakt van het beeld. Hierbij bepaalt u hoe de objecten of personen ten opzichte van elkaar in het totaalbeeld gepositioneerd worden. Met de zoomlens van de camera wordt de beelduitsnede bepaald. U kunt de videocamera natuurlijk ook gewoon dichterbij of verder weg plaatsen. De keuze van de beelduitsnede beïnvloedt de sfeer. U legt hiermee voor een belangrijk deel de basis voor de videofilm en hoe de film er na de montage uit zal zien. Beelduitsneden worden in korte, vaak Engelse termen aangeduid.
Establishing Shot
Een van de eerste opnamen in en film is vaak het establishing shot (ES) of groot totaal. Met dit overzichtsshot wordt een beeld gegeven van de locatie en sfeer van de film. De kijker krijgt dan een indruk waar hij is, waardoor hij beter weet in welke omgeving of situatie zich alles afspeelt. Er zijn ook films waarbij een establishing shot omwille van een surrealistisch effect juist worden weggelaten. Deze beelduitsnede, die ook wel extreme shot of extreme long shot (ELS) wordt genoemd, brengt het totaaloverzicht klein in beeld; een overzicht met veel ruimte eromheen. De zoomstand van de camera staat in dit geval op de groothoekstand Wide (W). U kunt dit effect nog verder vergroten met een speciale groothoeklens. Het establishing shot is meestal de eerste scène van een film.

Een establishing shot mag niet langer duren dan nodig is om duidelijk te maken waar de kijker zich bevindt. Is het beeld vrij makkelijk te herkennen, zoals bijvoorbeeld een strand en de branding aan zee, dan volstaan een paar seconden. In een ingewikkelde en drukke omgeving, zoals een stad met veel mensen en verkeer, mag het iets langer duren.

TIP • Overzichtsshot Het overzichtsshot of establishing shot hoeft niet als eerste opgenomen te worden. Misschien komt het op een later tijdstip beter uit. Kies daarvoor het beste moment, maar houd wel rekening met continuïteit. Het licht kan in de loop van de dag veranderen, waardoor bijvoorbeeld de volgorde van de scènes niet meer klopt.
Long Shot
Een opname waarbij een totaalbeeld wordt opgenomen met een beetje omgeving eromheen wordt een long shot (LS) genoemd. Het object of de persoon die wordt gefilmd is voor ongeveer de helft tot driekwart in beeld. Het object of de persoon wordt daarbij in een overzichtsopname in een breder perspectief geplaatst. Deze beelduitsnijding geeft de kijker bovendien een overzicht van de locatie.

Medium Long Shot
Bij een medium long shot (MLS) of totaal wordt de persoon of het object geheel in beeld gebracht waardoor er minder ruimte overblijft voor de omgeving. Een medium long shot wordt ook wide shot genoemd.

Medium Shot
Bij de beelduitsnijding medium shot (MS) wordt de camera dichter bij het object geplaatst. De persoon vult het beeld vanaf de navel tot aan de bovenzijde van het hoofd. Het object of de persoon wordt redelijk beeldvullend in het kader geplaatst. Een tussenvariant is het American shot of knee shot; een uitsnede van de knieën tot aan de kruin, met ook een gedeelte van de achtergrond zichtbaar.

Medium Close Shot en Close-Up
De beelduitsneden medium close shot (MCS) en close-up (CU) liggen dicht bij elkaar. De close-up is een dichtbij-opname waarbij alleen de details van een onderwerp in beeld worden gebracht. Dit kan een gelaatsuitdrukking zijn, of een detail van een object. Het medium close shot loopt van de borst tot de bovenkant van het hoofd; de close-up begint pas bij de schouders. Close-ups worden niet alleen gemaakt om iets van dichtbij te kunnen bestuderen, maar vooral om de film boeiender en spannender te maken. Een close-up kan goed dienen als tussenshot, waarmee bijvoorbeeld op onopvallende wijze een sprong in de tijd kan worden gemaakt.
TIP • Tussenshot In een vakantiefilm kan een close-up van bijvoorbeeld de voeten tijdens een wandeling gebruikt worden als tussenshot om het volgende shot in te leiden. Een close-up kan bijvoorbeeld als overgang tussen twee long shots worden gevoegd. Waar een totaal of long shot het overzicht geeft, trekt een close-up meer aandacht en kan die situaties of emoties benadrukken.
Anders dan bij een long shot, waar de kijker zelf kan bepalen waar hij of zij naar kijkt, dwingt u de kijker met een close-up om naar één persoon of een object te kijken. Bovendien leent een close-up zich beter voor het in beeld brengen van emoties, omdat bij een opname van heel dichtbij verdriet en vreugde intenser worden ervaren. Een close-up wordt ook gebruikt om een handeling of gebeurtenis te benadrukken.

Big Close-Up en Extreme Close-Up
De big close-up (BCU) en extreme close-up (ECU) brengen het beeld heel dicht bij de kijker. De big close-up brengt een persoon vanaf de kin tot en met het voorhoofd in beeld. Bij een extreme close-up wordt ingezoomd op één detail, bijvoorbeeld een oog of een sieraad.

Hans Frederiks is journalist en fotograaf en hoofdredacteur van blog.computercreatief.nl. Hij schrijft over ontwikkelingen op het gebied van computers, van vormgeving op het web en print, en fotografeert al zijn hele leven lang. Zijn specialisaties zijn panorama’s, landschappen en podiumfotografie. Zijn blog vind je HIER, zijn boeken vind je HIER.