Ontdek Photoshop Elements 15: Corrigeren en Retoucheren – 1

Het boek van de maand is Ontdek Photoshop Elements 15 van auteur André van Woerkom. Op het ComputerCreatief-blog geven we deze maand wat voorproefjes uit het boek en is er een interview met André.
In dit 1ste voorproefje maak je kennis met de Automatische correctiefuncties uit Photoshop Elements 15, zoals Autocontrast, Autoniveau en Automatische kleurcorrectie. Het 2de voorproefje vind je HIER, het 3de HIER, het 4de HIER. (H.F.)


Bij Corrigeren en Retoucheren wordt voornamelijk in de expertmodus van de Editor gewerkt. We maken kennis met de correctiefuncties en retoucheergereedschappen. Zij zijn bedoeld om foutjes in een afbeelding weg te werken of een scène net iets mooier te maken dan de werkelijkheid. Erop en erover, zeggen ze in sommige kringen.

Corrigeren versus retoucheren

Corrigeren en retoucheren worden vaak in één adem genoemd, maar wat is het verschil? Corrigeren is het herstellen van opnamefouten. Als u uw fotocollectie doorbladert komt u vast allerlei foto’s tegen waar iets op aan te merken valt. Vaak is het probleem terug te voeren op slechte lichtomstandigheden of een verkeerde instelling van de camera, resulterend in globale problemen: de foto is te licht of te donker, bevat bewegingsonscherpte of heeft een onbedoelde kleurzweem. Corrigeren (met uitzondering van focusonscherpte, waarvoor geen remedie is) is eigenlijk een poging de werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen.

Retoucheren daarentegen is het wegmoffelen van schoonheidsfoutjes. Dat kunnen letterlijke schoonheidsfoutjes zijn zoals ouderdomsvlekken, rimpels, een iets te dikke taille of een pukkeltje in het gezicht, maar ook fotografische schoonheidsfoutjes zoals een vinger voor de lens, een verdwaald been aan de rand van de foto, een elektriciteitsmast aan de horizon van een landschap, vlekjes en krassen door vuil op de lens, noem maar op. We kunnen dit alles vangen onder de noemer ‘de wereld mooier maken dan-ie werkelijk is’, maar misschien nog kenmerkender is dat het gaat om lokale probleempjes.

Bewegingsonscherpte
is een van weinige problemen die niet valt te corrigeren.

Globale en lokale problemen vragen om een eigen benadering en dat zien we terug in de gebruikersomgeving. Correctieproblemen gaan we doorgaans te lijf met menu’s, schuifbalken en dialoogvensters die op de gehele afbeelding van toepassing zijn en voor retoucheerproblemen komen we uit bij de gereedschapskist, specifiek de penselen met retoucheereigenschappen. Het is echter een gradueel verschil, er is namelijk flink wat overlap.

Automatische correctiefuncties

Hoe bepalen we of een afbeelding correctie nodig heeft? Op de eerste plaats kunt u afgaan op uw persoonlijke smaak, maar u kunt ook kijken naar het histogram. Een kenmerk van dit soort afbeeldingen is namelijk dat zij het toonbereik niet volledig of onevenwichtig benutten. De automatische correctiefuncties herstellen dit. Als de basis van de grafiek zich niet over de volle breedte van de ruimte uitstrekt, zal de automatische correctiefunctie de informatie herverdelen, waarbij de volledige ruimte wel benut wordt.

Origineel met histogram.
Histogram na correctie met Autoniveaus.

Misschien vraagt u zich af waarom er meerdere correctiefuncties zijn. Een beetje flauw maar wel een correct antwoord is: omdat het kan. En het kan omdat aan individuele pixels meerdere aspecten kleven, zoals een helderheidswaarde en meerdere kleurwaarden. Hierdoor is het mogelijk de totale hoeveelheid informatie op verschillende manieren te benaderen en te herverdelen, waardoor het resultaat net iets anders uitpakt. Dat de verschillen soms gering zijn heeft enerzijds te maken met het feit dat zij alle technische optimalisatie nastreven, en anderzijds met de karakteristieken van de afbeelding zelf. Hierdoor is het lastig te voorspellen welke correctie het beste effect geeft en is het vooral een kwestie van uitproberen. Wel kunt u ervan uitgaan dat zij in de regel tot een helderder, contrastrijker en kleurrijker beeld leiden.

Bijvoorbeeld Autocontrast herverdeelt op grond van algemene helderheidswaarden, Autoniveaus herverdeelt de informatie op een dieper niveau, per kleurkanaal, wat betekent dat de kleurbalans kan mee veranderen. Automatische kleurcorrectie heeft dezelfde aanpak als Autocontrast maar dan voor kleur: het baseert zich op opgetelde kleurwaarden, niet per kleurkanaal. Slim repareren doet dit wel en levert doorgaans een iets subtieler resultaat. Het gaat volledig verzadigde kleuren uit de weg, verbetert details in de schaduw- en hooglichtgebieden maar gebruikt niet noodzakelijkerwijs het hele toongebied.

Corrigeren met Automatische slimme tint.

Bij sommige automatische functies valt toch nog wat in te stellen. Kies bijvoorbeeld Automatische slimme tint en kies een hoekvoorbeeld of sleep het punt over het raster tot de juiste correctie is bereikt. De voorbeelden worden samengesteld op grond van uw eerdere voorkeuren.

Eerst gecorrigeerd met Automatische kleurcorrectie, daarna met Helderheid/contrast.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.