thuisnetwerk

Thuisnetwerk, bekabeld of draadloos wifi?

Nu we de komende tijd veel zullen (blijven) thuiswerken, is het wellicht tijd om het functioneren van je thuisnetwerk eens onder de loep te nemen. Want wat is handiger: bedraad of draadloos?

Grote kans dat je ’t al gemerkt hebt. Zeker als je in een drukbevolkte stadswijk of flat woont. Je draadloze internet is niet lekker op snelheid. Het ‘zwalkt’ een beetje. En wellicht wordt ook zo af en toe de verbinding met apparaten in huis verbroken. Dat laatste is funest voor thuiswerken, wanneer je bijvoorbeeld bij een remote desktop van je bedrijf bent ingelogd. Mocht jij je werk-laptop via wifi aan het thuisnetwerk – en uiteindelijk dus aan internet – gekoppeld hebben, dan is de kans levensgroot dat wifi de boosdoener is. Wifi maakt gebruik van hoofdzakelijk twee banden (al is er eentje extra maar die wordt nog nauwelijks door apparatuur ondersteund): de 2,4 en 5 GHz-band. Met name de 2,4 GHz-band heeft maar zeer beperkte ruimte. En dan doelen we op het handjevol aantal kanalen (frequenties) binnen de band die beschikbaar zijn. Je router kiest simpelweg een kanaal waar je het mee moet doen. Handmatig instellen is mogelijk, maar de kans is groot dat iedereen dat wel zo’n beetje gedaan heeft. Wat nu speelt, is dat op elk kanaal in de 2,4 GHz-band wel een gebruiker is te vinden. En dus ontstaat overlap, wat een negatieve invloed op de snelheid en betrouwbaarheid van de data-overdracht geeft. Wil je per se draadloos blijven werken, zorg dan dat in je router de 5 GHz-band ook ingeschakeld en geconfigureerd is. Geef dat draadloze toegangspunt bijvoorbeeld de naam van je reguliere draadloze netwerk met de toevoeging 5G, dus bijvoorbeeld ‘Pietersen5G’.

5G, alleen op kortere afstanden

Om de een of andere reden hebben veel thuisgebruikers nog steeds niet goed in de gaten dat er een 5G-band in hun router aanwezig is. Laat staan dat ze daar gebruik van weten te maken. Dat is goed voor jou, want het maakt dat ’t een stuk rustiger is qua gebruikers op die band. Wel geldt dat door de hogere frequentie de maximaal haalbare afstanden korter zijn. En daar waar je misschien in een regulier huis nog wegkomt met een wifi-router in de huiskamer die het hele huis bedient, kun je dat met 5G meestal gevoeglijk vergeten.

Kabel: snel en betrouwbaar

Kortom: wat ons betreft is draadloos internet in huis vooral interessant voor apparaten die écht niet anders kunnen (of in ieder geval niet zonder dongles). Denk aan smartphones en tablets. Voor de rest gebruiken we toch fijn de aloude ethernetkabel. Daarmee haal je onder alle omstandigheden de volle netwerksnelheid, die op geen enkele manier gestoord wordt door anderen in de buurt. Een Gigabit thuisnetwerk levert – mits je de correcte kabels, daarop moet minstens CAT 5E staan vermeld – ook daadwerkelijk Gigabit-snelheden door het hele huis. Bij draadloos internet fluctueert de snelheid nogal. Die is niet alleen afhankelijk van kanaalgebruik in de omgeving, maar ook van de afstand tussen apparaat en router. En welke protocollen zowel router als apparaat ondersteunen. Een Wifi AC-router is anno 2020 wel het minste dat je in huis moet hebben staan. Maar de beloofde ultra-rappe snelheden haal je eigenlijk alleen als je op hooguit een paar meter van je router vandaan gaat zitten (en dan nog); bij grotere afstanden loopt de snelheid snel terug.

Plan je netwerk

Het nadeel van een bekabeld netwerk is dat ’t meer geld kost. Zeker als je overal in huis ethernet wilt hebben. Je zou vanaf je router voor elke ruimte een netwerkkabel kunnen trekken. Maar de meeste routers hebben hooguit vier vrije ethernetpoorten. Handiger is het om één kabel per verdieping te trekken. En dan per verdieping een zogeheten switch te plaatsen. Een switch is een soort van slimme verdeeldoos, waarbij geldt: één netwerkkabel erin, meerdere eruit. Switches zijn leverbaar met bijvoorbeeld vier, acht, zestien of nog veel meer uitgangen. En – je raadt het al: hoe meer uitgangen, hoe duurder. Voor veel thuisgebruikers zal een switch met acht uitgangen veelal voldoende zijn. Tenzij je ergens een punt hebt waar ook NASsen en netwerkprinters op een centrale plek verzameld zijn. Dan zou acht te weinig kunnen zijn. Wat je ook kiest aan uitgangen-aantal: let op dat het altijd om een Gigabit-switch gaat. En zorg – natuurlijk – dat ook je router een Gigabit-router is. Is dat niet het geval, dan gaat het om een antiek exemplaar dat per direct vervangen moet worden. Want ook wifi-snelheden zullen dan belabberd zijn.

thuisnetwerk
Met een netwerkswitch breid je het aantal aansluitingen van je thuisnetwerk snel uit. (Bron afbeelding: https://www.pikrepo.com/ftntm/selective-focus-photography-of-blue-gigabit-ethernet-network-switch)

Ga voor 1 Gbps

Heb je echter eenmaal zo’n bekabeld thuisnetwerk draaien, dan heb je er voor vele jaren lang geen omkijken meer naar. 1 Gbps is ruim voldoende voor een razendsnelle data-overdracht, de meeste harddisks houden dat niet eens bij. Je zou een 10 Gbps-thuisnetwerk op kunnen zetten, maar dat wordt een veel duurdere grap vanwege de benodigde hardware. En je hebt er erg weinig aan, meer iets voor het bedrijfsleven. Een Gigabit-netwerk voor thuis is de beste keuze. Draait dat eenmaal, dan zul je zien dat je vaste computer (maar natuurlijk ook je laptop waar je tijdens het gebruik een netwerkkabel in prikt) een heel stuk sneller en stabieler communiceert via het netwerk. En dat is in deze tijd zeker geen overbodige luxe. En ook na de corona-crisis ga je daar nog lang plezier van hebben.

Je provider moet ook meedoen…

Overigens – en hopelijk ten overvloede: uiteraard maak je het externe internet niet sneller met een bekabeld thuisnetwerk. Daarvoor ben je echt afhankelijk van wat de provider aan maatregelen treft om het veel hogere gebruik dan normaal op te vangen. Maar met kabels haal jij in ieder geval het maximaal haalbare uit je internetverbinding, ook als is die nu mogelijk wat trager.

Meer lezen over NAS’en en tips en trucs? In de afgelopen jaren hebben we inmiddels een aardige selectie aan artikelen opgebouwd over dit onderwerp.

Werken met een NAS

NASEen network attached storage, kortweg NAS, is eigenlijk een onmisbaar apparaat geworden. Niet alleen voor zakelijk gebruik, maar zeker ook voor thuis. Op jaarbasis produceert een gezin een forse hoeveelheid data: foto’s, video’s, werkstukken, noem maar op. Een NAS is dé oplossing voor de opslag daarvan. Het is een zelfstandig apparaat en de data is altijd bereikbaar via het netwerk.

Met dit boek leert u zowel de basis als meer geavanceerde mogelijkheden van een NAS kennen. De auteurs focussen zich op het populairste merk: Synology. Deze fabrikant heeft zijn sporen verdiend met betrekking tot de betrouwbaarheid en veiligheid van het besturingssysteem en biedt een uitstekende en gebruiksvriendelijke beheeromgeving.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.