Tom Meerman schreef het boek Het Lichtkwadrant voor al diegenen die de belichtingsdriehoek uitgelegd kregen, maar er niets van begrepen. Hij schreef het ook voor al de docenten die de driehoek probeerden uit te leggen, maar daar niet in slaagden. Diafragma, sluitertijd en ISO, de drie onderdelen van de belichtingsdriehoek. Tom Meerman miste één onderdeel: licht. Bij fotografie lijkt licht een logische factor, maar is dat blijkbaar niet. Veel beginnende fotografen raken verdwaald in die Bermudadriehoek. Tom Meerman veranderde de belichtingsdriehoek in een lichtkwadrant: ISO, Diafragma, Sluitertijd én Licht: het Lichtkwadrant. We spraken hem over de essentie van licht voor fotografie en voor het belichten van je foto’s.
Lichtmeters
Tom stalt een stel belichtingsmeters op tafel voor me uit. Die lichtmeters bestaan nog steeds, maar omdat elke camera tegenwoordig een prima, slimme lichtmeter heeft ingebouwd, zie je ze nog zelden. Dit is de manier waarop men ‘vroeger’ fotografeerde: met een lichtmeter het licht meten en vervolgens diafragma en sluitertijd instellen. Nu heb je een lichtmeter in je camera, die misschien nog meer kan dan alle lichtmeters die we hier voor ons hebben liggen…

Tom Meerman: ‘Sinds ik op het idee voor Het Lichtkwadrant kwam, kijk ik in allemaal handboeken over fotografie en tot mijn stomme verbazing staat er zelden tot nooit een hoofdstuk over licht in. De camera wordt uitgelegd en de belichtingsdriehoek, maar er is geen hoofdstuk over licht! Iedere fotocursus van de laatste 20 jaar, ieder handboek, behandelt wél de belichtingsdriehoek. Die is heel interessant omdat die belichtingsdriehoek een uitbreiding is van hoe we daarvoor werkten. Daarvoor hadden we dit soort lichtmeters nodig. Met die lichtmeters meet je het opvallende op gereflecteerde licht. Je kunt op die belichtingsmeters zien dat het uiteindelijk gaat om twee onderdelen: diafragma en belichtingstijd. Ik noem het ook bij voorkeur belichtingstijd, want sluitertijd is een verwarrend woord voor iemand die niet precies begrijpt hoe een camera werkt. Een camera heeft namelijk geen sluiter, de camera heeft een opener. Lensopening is ook beter dan diafragma’
‘Sluitertijd is een verwarrend woord, ik prefereer belichtingstijd’
‘Het woord ‘belichtingstijd’ is veel duidelijker, want veel mensen gaan er vanuit dat belichtingstijd een split second is tussen vroeger en later, maar het is een stukje tijd. En dat stukje tijd kan langer en korter zijn, maar het is niet een knip. Die lichtmeters geven dus die twee standen aan: lensopening en belichtingstijd. Dat is wat je in de oude handboeken altijd leerde: je moet het licht meten en dan moet je een combinatie van lensopening en belichtingstijd instellen. Want aan de gevoeligheidsinstellingen – de ISO – was vroeger niet veel te veranderen. De lichtgevoeligheid van een filmpje stond vast, 100 ASA, 125 ASA, 400 ASA enzovoort. Dat kon je in je analoge camera niet variëren zoals dat in de digitale camera nu wel kan. Wil je een ander diafragma, realiseer je dan dat je naar een een andere belichtingstijd moet gaan.’
De belichtingsdriehoek is onbruikbaar
Dat is helder. Met ISO toegevoegd aan lensopening en belichtingstijd zit je aan de belichtingsdriehoek. Jij maakt het dan ingewikkelder door er de factor licht bij te voegen en er een kwadrant van te maken…
TM: ‘Nee, ik maak het niet ingewikkelder, want ik heb gemerkt dat bijna niemand die belichtingsdriehoek snapt. Of men vindt hem niet bruikbaar, zoals ook Nando Harmsen in het stuk De zin of onzin van de belichtingsdriehoek concludeert. Maar hij komt niet tot de conclusie dat er een vierde factor nodig is. Ik zat twee jaar geleden bij een lezing waar iemand vertelde over het belichten met een flitser. In zijn verhaal kwam de belichtingsdriehoek ter sprake. Ik zat met mijn vrouw bij die lezing en zat maar met mijn hoofd te schudden. Ze vroeg achteraf wat er dan mis was in die uitleg. Ik vond dat er iets niet aan dat verhaal klopte. Er is iets mis met die belichtingsdriehoek. Toen ging ik het haar uitleggen. Ik teken de driehoek en op een gegeven moment realiseerde ik me dat je bij die driehoek nog steeds niet weet hoe je je camera moet instellen. En dat weet geen enkele beginnende fotograaf…’

Nee, die beginnende fotograaf koopt een camera en zet hem op de automatische stand en begint te fotograferen.
TM: ‘Dat is niet per se gezegd. Er worden er heel veel fotografiecursussen aangeboden waarbij als eerste wordt gezegd: ga van de AUTO-stand af, wij leren je hoe je op de M-stand kunt fotograferen. Zo gauw je iets gaat leren over fotografie, is les 1 hoe zet je je camera aan en hoe stel je scherp. En les 2 is: hoe gaan we belichten. En over dat laatste gaat mijn boek. Je moet, ook als je met je iPhone ‘s avond fotografeert, begrijpen waarom die ‘s avonds een slecht belichte opname geeft. Dan moet je iets weten over ISO en als je iets over ISO vertelt, dan moet je iets weten over belichtingstijd of diafragma.’
Voor wie heb je het boek geschreven?
TM: ‘In ieder geval voor al die fotografiedocenten die moeizaam de belichtingsdriehoek proberen uit te leggen. Als jij de belichtingsdriehoek slimmer wilt uitleggen, leg het dan op mijn manier uit. Het boek is ook voor hun leerlingen natuurlijk. Uiteindelijk is die doelgroep wereldwijd erg groot. Ik weet niet of alle fotografiedocenten voor al hun leerlingen mijn boek gaan aanschaffen, maar ik heb in dit boek al die schema’s en overzichten en tekeningen opgenomen, zodat iedereen daarmee zijn eigen lesmateriaal kan maken.’
De slimme meter van je camera
Is wat je in het begin vertelde al niet genoeg? Diafragma en sluitertijd, voor een bepaalde ISO-waarde. Als je die ISO-waarde verandert veranderen ook de diafragma- en/of de sluitertijd-instellingen. In je camera zit een hele slimme meter die dat voor je regelt. De meter in je camera is slimmer dan de lichtmeters die je hier voor je hebt liggen.
TM: ‘Dat is misschien waar, maar daar hebben we het niet over. We hebben het niet over de praktijk van het fotograferen, we hebben het over de praktijk van het lesgeven. Het punt is, als je die driehoek uitlegt, een leerling zich niet realiseert dat niet alleen ISO, belichtingstijd en diafragma beïnvloed kunnen worden; je kunt ook het licht veranderen. Je kunt gaan spelen met het licht, dat is je uitgangspunt. Als je een lamp in de studio verplaatst van op 2 meter afstand naar op 1 meter, dan heb je vier keer zoveel licht. Ook dat moet je dan uitleggen. Het gaat erom dat iemand moet snappen dat je niet alleen maar ISO, belichtingstijd en lensopening kunt veranderen, maar dat je ook de hoeveelheid licht kunt veranderen. Dat moet een beginnende fotograaf leren snappen. Die moet tot in zijn vezels gaan voelen dat er vier factoren zijn waar je invloed op uitoefent. En alleen als je dát begrijpt dan snap je wat dat knopje voor plus en min op de camera betekent, dan snap je pas wat zo’n filterset voor je belichting doet.
We gaan terug naar waar we mee begonnen. ISO-waarde, sluitertijd, diafragma en licht. Waarom ga je dan niet uit van de meter in je camera, die meet dat licht wel!
TM: ‘Die meter kun je ook gebruiken. Maar je moet in les 2 uitleggen dat je niet alleen de mogelijkheden van je camera hebt, maar dat je ook meer licht zou kunnen gebruiken. En je moet weten hoe die dingen met elkaar samenhangen. Het hele internet staat vol met belichtingsdriehoeken, maar met geen een kun je je camera instellen. Met mijn lichtkwadrant kun je wel je camera instellen. Men vergeet altijd dat je ook extra licht kunt toepassen. Daar komt ook nog bij dat mensen tegenwoordig denken: met weinig licht zet je je ISO toch op 12.800, waarom zou je dan nog extra licht gebruiken?’
Meer of minder licht gebruiken
Meer licht gebruiken als een foto te donker is: ligt dat niet voor de hand?
TM: ‘Dat kan voor jou wel voor de hand liggen, maar ik hoor alle leerlingen zeggen: die belichtingsdriehoek vind ik het meest ingewikkeld. Fotografiedocenten vinden het ook het moeilijkst om uit te leggen en dat komt omdat er wat aan ontbreekt. Je hebt licht en je hebt een lichtbehoefte en die lichtbehoefte is er op gericht dat je een gemiddeld, goed belichte foto krijgt. Als je dat begrijpt, kan je zelf ingrijpen.’

Ik ga nog even terug naar het begin. Ik koop een camera en ik schrijf me in voor een cursus. ik wil alleen maar leren hoe ik die vage achtergrond kan maken of hoe ik scherpe foto’s van mijn rondrennende kinderen kan maken. Meer heb ik niet nodig. De camera doet de rest qua meting.
TM: ‘Het punt is: de persoon die heeft geleerd over diafragma en sluitertijd, komt toch terug met onderbelichte foto’s. Foto’s die onscherp zijn. Je hebt hem op Auto-ISO staan en je hebt teveel ruis. Je hebt gefotografeerd in de slaapkamer met gordijnen dicht. Wat moet je dan doen? Doe de gordijnen open, dan heb je meer licht. Waarom zou je geld uitgeven aan een lichtsterke lens? Dat kan ik je met het Lichtkwadrant uitleggen. Waarom heb je wat aan een camera die vijf stops is beeldgestabiliseerd? Dat kan ik er ook mee uitleggen. Met het Lichtkwadrant ga ik je uitleggen wat de terminologie is waarmee je in de camera werkt. En degene die met een slecht belichte foto komt, kun je uitleggen dat je diafragma beperkt is qua mogelijkheden. Je kunt niet verder dicht, je kunt niet verder open, je belichtingstijden zijn beperkt want je hebt geen statief gebruikt. Doe dan een lamp aan! Ga in de schaduw staan als er teveel licht is! Gebruik een reflectiescherm als er te weinig licht is! Als je begrijpt wat licht is, kun je alle fotografische problemen oplossen.’
Nieuwsgierig geworden naar het boek Het Lichtkwadrant? Bestel het HIER. Tom Meerman legt de cruciale factor licht in het boek helder uit en zorgt dat je nu eindelijk die vermaledijde belichtingsdriehoek ook begrijpt. Bij het boek is een handig en uniek rekenmaatje toegevoegd, waarmee de camera bij iedere lichtsituatie kan worden ingesteld. Tom schreef nog een ander boek: Foto’s analyseren en bespreken om je op weg te helpen de woorden te vinden voor het bespreken van foto’s. We interviewden hem over dit boek. Het gesprek kun je HIER vinden.
Hans Frederiks is journalist en fotograaf en hoofdredacteur van blog.computercreatief.nl. Hij schrijft over ontwikkelingen op het gebied van computers, van vormgeving op het web en print, en fotografeert al zijn hele leven lang. Zijn specialisaties zijn panorama’s, landschappen en podiumfotografie. Zijn blog vind je HIER, zijn boeken vind je HIER.
Heerlijk, deze completere werkelijkheid !
LICHT is inderdaad en vaak een net zo flexibele component als die andere drie in de berekening en balans voor een wenselijke weergave.
Mijn eerste camera had mijn vader voor me uitgezocht. En dat was eentje met een Auto-stand voor zowel diafragma òf sluitertijd. “Diafragma is een veel belangrijkere factor dan sluitertijd” beargumenteerde hij (sportfoto’s boeiden hem duidelijk niet). De vereiste sluitertijd was de resultante, en dan moest je in sommige omstandigheden je camera maar beter leren stil houden. Morrelen aan de hoeveelheid aanwezig licht kon hij als persfotograaf meestal niet, en het rolletje wat er in de camera zat kon je niet altijd snel even wisselen. Dus de ISO/ASA-waarde stond ook vast. (Het wisselen van de lens of hele camera ging sneller…)
Misschien telde toentertijd ook mee, dat je door het zelf ontwikkelen en afdrukken van foto’s ook aan de andere kant van het proces een vergelijkbare balans moest begrijpen en bereiken om goeie foto’s af te leveren. Het wikken en wegen met de gevoeligheid van fotopapier, het wattage van je vergrotingslamp, het diafragma van je vergrotingslens en het maken van verschillende getimede proefstroken liet je in dat stadium weer goed realiseren dat licht een manipuleerbare hoeveelheid is.
Toen ik zelf als lichttechnicus wat theaterfotografie ging doen, leerde ik ook met de factor lichthoeveelheid in het ‘kwadrant’ te goochelen om een gewenst resultaat te krijgen.
Maar als in principe alles zowel analoog als digitaal instelbaar is, waar maken we ons dan zo druk om ? Om die twee bijzondere technische onvolkomenheden waar we rekening mee moeten houden en zelfs creatief mee willen spelen: scherptediepte en ruis. Waarbij scherptediepte de aandacht kan leiden, en digitale ruis de moderne equivalent is van de vroegere al dan niet wenselijke weergave van moleculaire korrels in je film èn papier. Dat is wat mijn vader mij ook uitlegde om het “waarom” te begrijpen.
Wat je in Het LichtKwadrant vooral zult ontdekken is het rekensysteem dat achter de camera-automatiek zit: hoe de lichtmeting zich laat vertalen in de combinatie belichtingstijd-lensopening-lichtgevoeligheid wordt nu eindelijk een rekensom die je zelf kunt maken. Appels en peren worden gewoon fruit.
En ja, jouw vader maakte dus mee dat de hoofdfactor lensopening werd tot een dubbele instelling (samen met belichtingstijd) en daarna een derde (met de flexibele ISO). Maar het blijkt dus over vier factoren te gaan, zelfs zes, die ik beschrijf in het boek. Wie met Lightroom werkt ziet ook de zevende maar dat staat verder in andere boeken uitgelegd.