Handboek Sportfotografie: Fotograferen van binnen- en buitensporten

omslag-handboek-sportfotografieHet boek van de maand is het Handboek Sportfotografie van auteur Pieter Dhaeze en fotograaf Pim Ras. Op het ComputerCreatief-blog geven we deze maand wat voorproefjes uit het boek en komt er een interview met Pieter over o.a. de problemen die je tegenkomt als je zelf aan de gang wilt gaan met sportfotografie en hoe je ze oplost. Dit voorproefje uit het boek behandelt verschil tussen het fotograferen van binnen- en buitensporten. (H.F.)

In de vorige hoofdstukken vond je uitgebreide informatie over het specifieke gereedschap voor sportfotografie en de juiste instellingen, plus een aantal aandachtspunten voor ‘in het veld’. Er zijn zoveel variabelen dat het niet altijd eenvoudig is om het overzicht te houden. Als je bovendien bedenkt hoeveel verschillende sporten er zijn… Geen paniek.Want als we even achteruit gaan zitten, wordt duidelijk dat al die variabelen en al die sporten redelijk eenvoudig teruggebracht kunnen worden tot enkele scenario’s waarmee je in de praktijk redelijk eenvoudig aan de slag kunt. Belangrijk daarbij zijn twee aspecten: Fotografeer je een binnensport of een buitensport? En gaat het om een teamsport of een individuele sport?

Waar een sport zich afspeelt – binnen of buiten – heeft onder andere invloed op de volgende factoren: licht, afstand en omstandigheden. Als een sport in een hal wordt beoefend, heb je meestal te maken met kunstlicht. Het lichtniveau daarvan is beduidend minder dan dat van het licht buiten. Binnen zul je dus met hogere ISO’s en met lichtsterkere lenzen (vast brandpunt) moeten werken om met korte sluitertijden beweging te kunnen bevriezen. Een camera met een volbeeldsensor (36x24mm, FF/FX) is hier in het voordeel vanwege minder ruis bij hoge ISO’s.

De kleurtemperatuur, het spectrum en de knipperfrequentie van kunstlicht kunnen binnen voor moeilijkheden zorgen. De automatische witbalans zal het moeilijk hebben en misschien moet je wel een handmatige witbalans maken of in RAW gaan fotograferen. Als je camera de optie Anti-knipper heeft, zet deze dan aan. Behalve dat het licht minder is binnen, is ook de afstand tot het sportveld kleiner. Dat betekent dat je met kortere brandpunten kunt werken; die zijn ook vaak in een lichtsterke versie verkrijgbaar.

De meeste buitensporten zijn overdag. Er is dan meestal voldoende licht voor korte sluitertijden zonder al te hoge ISO’s. Is het weer betrokken of werk je in de schemering, dan zul je echter zien dat de ISO’s toch wel op kunnen lopen tot ISO 1600. Buiten is de kwaliteit van het licht zo goed dat de automatische witbalans goede resultaten zal geven. Daarvoor hoef je dus niet in RAW te fotograferen. Voor het overbruggen van hoge contrasten (schaduw, lucht) is RAW echter wel weer interessant.

TIP • Buitensporten met kunstlicht Er zijn natuurlijk buitensporten waarbij ’s avonds onder kunstlicht wordt gespeeld. Voor wat betreft de lichtsterkte van de lenzen en het werken met hoge ISO’s komt dit overeen met een binnensport, maar de afstanden blijven uiteraard die van een buitensport. Een APS-C/DX- of mFT-camera met een minder lichtsterke telezoom zal dan gezien de hoogte van de ISO niet meer de beste keuze zijn. Een FF/FXcamera voldoet hier beter. Je verliest dan wel de brandpuntsverlenging en je zult lichtsterke teleobjectieven moeten gebruiken.

De afstanden buiten zijn aanmerkelijk groter dan die in een hal of zaal. Wil je closeup fotograferen, dan moet je dus met langere brandpunten werken. Die lenzen zijn óf lichtsterk, zwaar en duur óf voordeliger en lichter, maar dan minder lichtsterk. Een camera met een kleinere sensor (APS-C/DX of mFT) is bij het fotograferen van buitensporten in het voordeel, omdat je ‘gratis’ het brandpunt op de lens verlengt met een zogeheten ‘cropfactor’ (1,6x/1,5x of 2x). Bij lage ISO’s (< 800) zal de ruis van dit type camera vrijwel niet storend zijn. Let er wel op of het AF-systeem van de APSC/DX- of mFT-camera geschikt is om een bewegend onderwerp goed te kunnen volgen en of de snelheid hoog genoeg is voor serieopnamen. Behalve licht en afstand zijn ook de omstandigheden waaronder je binnen en buiten fotografeert compleet verschillend. Binnen zit je vaak warm en droog. Buiten kun je last hebben van zon, regen, wind, kou, sneeuw, stof of gladheid. Dus binnen kun je op je gemakje fotograferen in een T-shirt met een ‘gewone’ camera, maar buiten moet je jezelf beschermen tegen de elementen en moet ook je camera afgedicht zijn en tegen een stootje kunnen. Ook heb je buiten niet altijd een toilet in de buurt of een plekje om je fotospullen weg te leggen – zaken om vooraf toch ook even rekening mee te houden.

TIP • In de M-stand Het licht in een sporthal is in tegenstelling tot het licht buiten redelijk constant in plaats en tijd. Je zou dus binnen met een vaste combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO kunnen werken (M-stand) met een eerste lichtmeting op een middengrijs voorwerp in de hal. Voor de juiste kleuren zou je een handmatige witbalans kunnenmaken of in RAW kunnen fotograferen. Omdat er weinig licht is moet je met lichtsterke lenzen (f/2,8 of groter) werken om bij 1/500s onder de ISO 4000 te blijven en dus ruis te beperken.

Geïnteresseerd geraakt in het Handboek Sportfotografie? Bestel het dan bijvoorbeeld HIER bij de uitgever (H.F.).

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.