We staan allemaal wel eens langs het sportveld of in de sporthal om te kijken hoe die dochter, zoon, kleinkind of vriend of vriendin het er vanaf brengt. Met turnen, tafeltennis, voetbal, rugby, wielrennen… Je merkt al gauw dat je mobieltje niet goed genoeg is om de echt leuke momenten vast te leggen. Wat voor camera dan wel? En wat voor lens? En wat zijn dan de ideale instellingen? In het Handboek Sportfotografie van Pieter Dhaeze en fotograaf Pim Ras krijg je duidelijke antwoorden op dit soort vragen.
Als je serieus sport wil fotograferen dan zul je dat niet kunnen doen met een mobieltje. In de index zul je dan ook vergeefs zoeken naar een trefwoord als mobieltje of smartphone. In het eerste hoofdstuk lees je dat je als je echt aan de slag wilt met sportfotografie je een systeemcamera moet hebben, een camera met verwisselbare lenzen. In hoofdstuk twee en drie van het boek gaat het over de mogelijkheden die je camera moet hebben wil je er sport mee kunnen fotograferen. Het gaat over hoe de autofocus, de scherpstelling van een camera werkt en hoe je die moet instellen, het gaat over witbalans en sluitertijd, ook een belangrijk onderdeel om scherpe foto’s te krijgen bij al die beweeglijke sporten.
De verschillende sporten en hoe je ze fotografeert
In hoofdstuk vijf van het boek wordt uitgebreid ingegaan over de manier waarop je verschillende sporten mooi kunt fotograferen. Een erg leuk hoofdstuk om te bekijken én te lezen. Elke behandelde sport heeft een foto van Pim Ras én een tip van Pim. Daarnaast lees je wat voor lens je nodig hebt, wat de ideale sluitertijden zijn, die ideale ISO-waarde, de manier van autofocus en wat het ideale camerastandpunt zou kunnen zijn. Bij voetbal – met de schitterende foto van Van Persie die dat zweefdoelpunt maakt – is het ideale camerstandpunt 10 meter naast de goal nabij doelgebied, liefst zittend op een krukje of op het gras (op een vuilniszak). De tip van Pim Ras is: Voetbal is een moeilijke sport om te fotograferen, omdat je nooit weet waar het moment van de wedstrijd zich zal afspelen. Blijf dus 90 minuten gefocust. Gebruik een monopod als je met een langere telelens werkt. Je hoeft dan niet het gewicht van de camera te dragen en je hebt alle energie beschikbaar om de actie te volgen.
Tips en weetjes
Het boek heeft allerlei tips. Het gaat er natuurlijk om het juiste moment te fotograferen. Maar wat is dat juiste moment? In het boek lees ik: ‘De keuze van het juiste moment kan overigens redelijk arbitrair zijn. Is dat bij een doelpunt het moment dat de bal de keeper passeert, dat de bal het net raakt of dat de speler juichend naar de hoekvlag of de fotografen loopt? Het kan zijn dat je alle drie die foto’s hebt, maar wat is het belangrijkste beeld?’

Leuk om te lezen dat je in de snelvuurstand – motordrive zoals het in het boek wordt genoemd – toch nog het juiste moment kunt missen. Bij 7 fps kun je net het essentiële moment van de kopbal missen. Het wordt geïllustreerd met een stel foto’s waarbij de kopbal zelf er net niet bijzit. Als je écht niets wil missen kun je met moderne camera’s in 4k filmen. Dat zijn dan minimaal 30 beeldjes per seconde. Dan zit zo’n kopbal er natuurlijk wel bij.
Duizenden foto’s
In de volgende hoofdstukken komt de nabewerking van je foto’s aan de orde. Als je een voetbalwedstrijd heb gefotografeerd heb je wel een paar duizend foto’s op je kaartjes staan. Hoe zoek je de juiste foto’s uit? Wat voor nabewerking kun je toepassen? Het boek geeft geen cursus Lightroom, maar geeft je wel de handvatten waarmee je aan de slag kunt gaan.
Verdiepen in de sport
Het hoofdstuk met voorbeelden van het fotograferen van de verschillende sporten eindigt met de volgende conclusie: ‘Je kunt met nagenoeg dezelfde camera, lens en instellingen voetbal en rugby fotograferen, maar je zult heel anders moeten anticiperen op de aard van het spel om met goede foto’s thuis te komen. Je verdiepen in een bepaalde sport en heel vaak langs de lijn zitten – dat is beste leerschool.’
Dat is het natuurlijk altijd: door iets veel te doen wordt je er steeds beter in. Je leert de sport beter kennen, je leert van je foto’s, van je gemiste kansen en elke keer wordt je beter. Het boek geeft je de basiskennis om mee te beginnen, de foto’s in het boek de inspiratie. En als je dan langs de kant van het voetbalveld staat en je hebt dat doelpunt van je kleinzoon mooi vastgelegd, dan voel je je een beetje Pim Ras…
Geïnteresseerd geraakt in Het Handboek Sportfotografie? Bestel het dan bijvoorbeeld HIER bij de uitgever (H.F.).
Hans Frederiks is journalist en fotograaf en hoofdredacteur van blog.computercreatief.nl. Hij schrijft over ontwikkelingen op het gebied van computers, van vormgeving op het web en print, en fotografeert al zijn hele leven lang. Zijn specialisaties zijn panorama’s, landschappen en podiumfotografie. Zijn blog vind je HIER, zijn boeken vind je HIER.
Leuk geschreven stuk 🙂