Trucs voor analoge fotografie

Nu analoge fotografie weer in de mode is, komt er ook weer belangstelling voor typisch analoge trucs. In het boek Analoge fotografie worden er veel uitgelegd. Zo kun je bijvoorbeeld fotopapier rechtstreeks belichten, zonder tussenkomst van een gewone camera. Dat kan ook met een simpele pinhole camera. Deze werkwijze biedt interessante artistieke mogelijkheden. Hoe ga je te werk? In deze blogpost vind je een aantal trucs met analoge belichtingen.

Fotogrammen

Je kunt op deze manier bijvoorbeeld fotogrammen maken, waarbij het grote nadeel is dat de originele beelden een heel laag contrast hebben. Alleen door ze te scannen of te fotograferen met een digitale camera en ze daarna flink te bewerken kun je er een afbeelding met een prettig contrast van maken.

Door de geringe gevoeligheid van fotopapier is het alleen geschikt voor het maken van opnamen van stilstaande onderwerpen, tenzij je de onscherpte die beweging veroorzaakt in je foto wilt zien.

Ondanks de lage gevoeligheid kun je deze manier om met fotopapier te werken wel gebruiken om een fotografisch beeld vast te leggen. De meestgebruikte toepassing is het maken van beelden waarop je kunt zien hoe de zon in de loop van een aantal maanden door de lucht schuift. Daarvoor gebruik je dan een pinhole camera. Dat is de simpelste camera die er is, met een klein gaatje in plaats van een lens. Dat is ook de reden dat je de camera dagen lang de zon kunt laten fotograferen. Met een lens zou dat fout gaan, omdat die lens als brandglas werkt en het papier in elk geval beschadigd zou raken, als het al niet in brand zou vliegen.

Een belichting gedurende een maand in een pinhole camera produceert een zichtbaar negatief beeld op een vel fotopapier. De zon trekt strepen gedurende de maand januari 2018. Het positieve beeld is een digitale reproductie waar het negatieve beeld is omgezet in een positief.

Ontwikkelen

Wanneer je het fotopapier na de belichting wel ontwikkelt, heeft het een veel hogere gevoeligheid, maar in termen van film is de gevoeligheid van fotopapier nog steeds heel laag. Je moet een paar testopnamen maken om uit te vinden hoe laag die gevoeligheid ongeveer is, maar volgens de documentatie ligt die rond de ISO 6. Je kunt fotopapier als opnamemateriaal eigenlijk alleen gebruiken in een technische camera, waarbij je losse vellen in een cassette kunt laden om er een foto mee te maken. Het is wel even zoeken, maar ook het 4×5″-formaat is leverbaar, net als de grotere 13×18 en 20×25 die het wel tot standaardformaten fotopapier hebben gebracht.

Hoog contrast

Wanneer je op deze manier opnamen maakt krijg je uiteraard een negatief op papier. Het contrast is erg hoog, maar daar is een oplossing voor en dat is het papier vooraf met egaal licht te beschijnen. Je moet daarvoor een proefstrook maken en op zoek naar de belichting die net lang genoeg is om het allerlichtste grijs op te leveren. De voorbelichting moet dan net iets korter zijn. Daardoor is de drempel die nodig is om de emulsie te laten reageren op licht weggenomen en zal de geringste hoeveelheid licht al beeld gaan opleveren. De gevoeligheid van het materiaal wordt er overigens ook ongeveer dubbel zo hoog van. Dan nog steeds is nauwkeurig belichten wel noodzakelijk, maar je krijgt in elk geval bruikbare negatieven.

Lange belichtingstijden

Wanneer je die negatieven net zo wilt gebruiken als Henry Fox Talbot, één van de uitvinders van de fotografie, dan moet je er contactafdrukken van maken op een vel fotopapier. Wanneer je de emulsies tegen elkaar legt en de beide vellen met een glasplaat aandrukt zul je niet al te veel scherpte verliezen. Het vergt wel vrij lange belichtingstijden, omdat het papier een hoop licht tegen houdt. Wil je juist wat dromerigere beelden, dan kun je één of zelfs beide vellen juist wel met de emulsie naar buiten leggen. Dan ontstaat er afstand die onscherpte veroorzaakt en het papier zorgt voor nog meer verstrooiing van het licht.

Harman direct positive papier, heel mooi, maar niet echt handig materiaal om foto’s te maken waarvan maar één exemplaar bestaat, net als bij dia’s eigenlijk. Het is echt barietpapier; hier zie je dat zo’n afdrukje niet vanzelf helemaal mooi vlak wordt, daar moet je wat voor doen als je dat wilt.

Opnieuw fotograferen

Een andere methode is het opnieuw fotograferen van het papieren negatief met dezelfde camera. Dat is het systeem zoals dat wordt gebruikt in wat bekend staat als de ‘Afghaanse camera’. Daarbij wordt eerst een foto gemaakt op fotopapier, en de camera is zelfs groot genoeg om dat papier in de camera te ontwikkelen en te fixeren. Daarna wordt er een foto van dat negatief gemaakt die ook weer in de camera wordt afgewerkt.

Net niet helemaal, maar wel bijna direct-klaarfotografie. Er is ook speciaal fotopapier dat vanzelf tot een positief beeld wordt ontwikkeld. Dat is het Harman direct positive paper; het kan bij rood licht in papierontwikkelaar verwerkt worden. Het is echt barietpapier en het bijzondere van dit soort foto’s is dat ze uniek zijn, er is er maar één van, wat ze een heel speciale plek geeft in de fotografie die normaal gesproken de mogelijkheid levert om er net zo veel kopieën van te maken als je wilt.

Washifilm levert heel speciale foto’s op, met een nogal hoog contrast en de nodige slordigheden in het materiaal. Maar het levert je wel heel bijzondere foto’s op. Hier de Muiderpoort in Amsterdam, de Rolleiflex als camera.

Washifilm

Er is een Frans bedrijf dat echte films maakt, maar dan op een basis van Japans papier. ‘Washifilm’ heten ze. Het bedrijfje levert daarnaast nog een flink aantal andere heel bijzondere films met afwijkend contrast, korrel of overstraling voor bijzondere effecten. Wanneer je papier gebruikt als basis krijg je een nog duidelijkere maar heel andere structuur in je foto’s dan de korrel, namelijk de vezels van het papier. Zeker bij kleinbeeld, maar ook bij de grotere formaten blijft dat duidelijk zichtbaar. Het materiaal wordt in papierontwikkelaar afgewerkt en is niet gevoelig voor rood licht, waardoor je het niet in het complete duister hoeft af te werken, wat wel handig is, want het is minder makkelijk te hanteren dan gewone film. Het heeft heel erg de neiging om te krullen, zelfs in de lengterichting van de film, wat erg onhandig is.

Een detail uit een opname op washifilm laat heel goed de papierstructuur zien. Wat ik zelf wel jammer vind is dat – omdat de afbeelding als negatief op de film staat – je na het maken van een afdruk in feite een negatief van de papierstructuur in het eindresultaat terugziet. Dat ziet er toch net anders uit dan papier, maar het blijft wel mooi.

Dit artikel komt uit het boek ‘Analoge fotografie‘ door Eduard de Kam. Het boek behandelt alle mogelijkheden van de analoge fotografie, van het opnemen op film tot het ontwikkelen en afdrukken in de donkere kamer. Ook de moderne mogelijkheden van het scannen, reproduceren van filmmateriaal en digitaal bewerken komen aan de orde. Op dit blog staat een interview met de auteur van het boek, Eduard de Kam: Een mooie korrel valt digitaal niet na te bootsen!

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.