De in 1977 gelanceerde Voyager 1 is nog altijd in prima staat. Afgelopen week werd de verkenner bijgestuurd. En dat is nog best een hele operatie.
De Voyager 1 zweeft dit jaar alweer 40 jaar in de ruimte. En zit nog steeds bomvol (elektronisch) leven. Zo af en toe moet de verkenner wat bijgestuurd worden om de antenne op Aarde gericht te houden. Daarbij moet rekening gehouden worden met allerlei bijzondere zaken. Neem alleen al de afstand: het kost inmiddels 19 uur en 35 minuten voor een commando of programma de Voyager 1 bereikt. En nogmaals dezelfde tijd om weer een bevestiging van de uitvoering terug te sturen. Verder blijkt dat de oorspronkelijke stuurraketten tekenen van slijtage vertonen. Daarom werden vorige week voor het eerst in 37 jaar de hoofdmotoren kort gestart voor een stuurmanoeuvre. Ze werkten feilloos. Bedenk daarbij dat de ruimtesonde draait op computerhardware uit de jaren zeventig!
Kilobytes
Computers stonden in de jaren zeventige van de vorige eeuw nog min of meer in de kinderschoenen. Zéker als het ging om microcomputers. De processor van de Voyager 1 is bijvoorbeeld opgebouwd uit losse onderdelen (logische circuits). Het geheugen is slechts enkele tientallen KILObytes groot. Om een programma of serie commando’s te verwerken wordt alles eerst op een band bewaard; de taperecorder is ingebouwd in de Voyager. Als energiebron beschikt de sonde over een plutoniumbatterij. Omdat Plutonium door radioactief verval heel warm wordt, is het eenvoudig om via een zogeheten thermokoppel die warmte in elektriciteit om te te zetten. Dat gaat – zoals je ziet – decennia lang goed.
Eigenlijk is het enige probleem dat zo’n thermokoppel langzaam aan slijt, waardoor de energieopbrengst al even langzaam terugloopt. Vooralsnog is er nog voldoende energie voor tenminste een paar jaar. Wat dát betreft was de Voyager 1 z’n tijd dus wel vooruit: een moderne smartphone moet minstens één keer per dag aan de lader om te kunnen blijven functioneren.
Gouden plaat
De Voyager 1 is erg bekend om de erop gemonteerde gouden plaat. Daarop staan allemaal Aardse geluiden. Mocht het ruimtevaartuig ooit worden opgevist door een buitenaardse beschaving, dan kunnen zij – als ze begrijpen hoe het ding werkt – luisteren naar hoe we leefden en klonken in de jaren zeventig. De kans is aanwezig dat de mensheid en ons zonnestelsel dan allang niet meer bestaan. Daarmee is die gouden plaat enerzijds een ‘Hallo universum’, maar tegelijkertijd ook een vaarwel. Inmiddels heeft de sonde het zonnestelsel verlaten. Waar hij uiteindelijk zal belanden weet niemand. Ook een oneervolle crash op een exoplaneet is een optie natuurlijk.

Ronald Smit kan dankzij een combinatie van een elektronica- en een journalistieke opleiding (afstudeerrichting radio en nieuwe media) technische zaken op een heldere en eenvoudige manier uitleggen. Zijn jarenlange schrijfervaring voor onder meer Computer Idee geeft u al snel de ‘aha-erlebnis’ waar u wellicht al zo lang naar op zoek was. En wordt het dan toch allemaal wat ingewikkeld, dan loodst hij de lezer snel en zeker langs eventuele barrières en valkuilen. De boeken van Ronald vind je hier.