Er zijn verschillende alternatieve processen in de analoge fotografie in gebruik, elk met hun eigen charme. Hieronder uitleg, afkomstig uit mijn boek Focus op fotografie: Analoge fotografie.
Vrijwel alle gangbare fotografische processen maken gebruik van de lichtgevoeligheid van zilverzouten. Dat is omdat die stoffen nu eenmaal heel gevoelig zijn voor de inwerking van licht. Daardoor zijn, als er genoeg licht is, echt korte belichtingstijden van fracties van seconden mogelijk. Maar als het gaat om het maken van kopieën – afdrukken met name – is die hoge gevoeligheid niet nodig. De tijd die het kost om het materiaal te belichten waar de afdruk uit bestaat doet er veel minder toe. Vandaar dat er in de loop van de geschiedenis wel andere materialen zijn gevonden die geschikt zijn om te gebruiken. Soms zijn dat betrekkelijk goedkope materialen, iets wat altijd fijn is. Maar soms ook heel kostbare materialen die je alleen kunt gebruiken voor heel bijzondere foto’s. Het voordeel is dan wel weer dat die materialen afdrukken opleveren die vrijwel onbeperkt houdbaar zijn. Al die vormen van fotografie heten samen alternatieve processen. Sommige zijn erg arbeidsintensief en vragen om een heel goed ingerichte werkplek, andere zijn net wat eenvoudiger.
Zoek een workshop
Wanneer je in de materie geïnteresseerd bent is het meestal in elk geval handig en vaak zelfs min of meer noodzakelijk om te zoeken naar een workshop waar het desbetreffende proces wordt uitgelegd en je het ook zelf kunt uitproberen. Hoe simpel sommige processen ook lijken, er zijn altijd handigheidjes te leren waardoor je betere resultaten kunt halen. Een uitzondering is wat mij betreft het cyanotypeproces; dat is zo eenvoudig dat je het uit een boek kunt leren. Ik leg het uit in dit boek in het hoofdstuk over fotogrammen, de methode om contactafdrukken te maken waar het bij uitstek voor geschikt is en historisch ook veel voor gebruikt is.
• Daguerrotype is het oorspronkelijke fotografische proces waarbij een eenmalige afbeelding ontstaat. De drager is een heel zuiver gepolijste koperplaat waar een laagje zilver op wordt aangebracht. Met behulp van jodiumdamp wordt die laag lichtgevoelig gemaakt. Bij het belichten ontstaat er een onzichtbaar beeld dat met een mooi woord het ‘latente’ beeld wordt genoemd. Dat latente beeld wordt bij deze techniek zichtbaar gemaakt met behulp van kwikdamp. Het zilver wordt de donkere achtergrond, het kwik levert op de plekken waar het licht van de afbeelding de gevoelige laag heeft geraakt een lichtgrijze tint, waardoor er direct een positief beeld ontstaat. Fixeren gaat met wat we nu ook nog als fixeer gebruiken, en vaak werd de afbeelding nog met goud getoond waardoor het beeld heel lang houdbaar werd. De aard van het proces levert enkele beelden af, echte originelen, waar geen kopieën van gemaakt kunnen worden, althans niet met het proces waarmee de foto gemaakt werd. Doordat er bij het ontwikkelen van de foto gebruikgemaakt wordt van kwikdamp is het wegens de hoge giftigheid van die dampen in zijn oorspronkelijke vorm niet meer bruikbaar. Maar er zijn wel alternatieven bedacht om een vergelijkbaar eindresultaat te krijgen.
• Het papieren negatief dat Henry Fox Talbot gebruikte en dat niet fundamenteel afwijkt van het moderne fotopapier kon wel door middel van hetzelfde proces worden afgedrukt, waardoor er een positief resultaat ontstond. Dat positieve is dan het negatief van het negatief. Het handige van deze manier om foto’s te maken was dat er een in principe onbeperkt aantal kopieën gemaakt kon worden van dezelfde foto. Dat is een belangrijke eigenschap die zeker bijgedragen heeft aan het populair worden van de fotografie. Hoewel het papier bij een lange belichting wel een beeld liet zien, werd het pas door ontwikkelen van de nog onzichtbare en veel korter belichte opname een enigszins bruikbaar proces voor portretten. Het papier werd veelal met was behandeld om het negatief beter doorschijnend te maken en de structuur van het papier minder zichtbaar in de afdruk te krijgen.
• Het papier werd later vervangen door glasplaten. Die glasplaten waren wel zwaar en breekbaar als je er mee op stap moest, maar ze leverden een veel scherpere afbeelding door het ontbreken van de papierstructuur. De eerste bruikbare emulsies werden gemaakt op basis van collodium, een oplossing van cellulosenitraat in ether, waarin het lichtgevoelige zilverchloride zat. Het onhandige van deze techniek was dat de platen belicht en ontwikkeld moesten worden terwijl de emulsie nog niet was opgedroogd, wat behoorlijk snel werken in een ook altijd aanwezige donkere kamer noodzakelijk maakte.
• Ambrotype en tintype zijn nauw aan elkaar verwante processen. Wanneer je een collodiumplaat namelijk flink onderbelicht, ontstaat er geen negatief dat bruikbaar is

Een ieder die van fotograferen houdt, kan z’n hart ophalen op dit blog want over dit onderwerp is hier veel te vinden!
Analoog fotograferen is weer helemaal terug! Het leek er even op dat de digitale fotografie al de oude technieken om foto’s te maken overbodig had gemaakt. Maar de charme van het werken met oude camera’s, film, chemie en een donkere kamer waar de spanning van het wachten op het resultaat deel van uit maakt, is duidelijk weer in populariteit gestegen.
Een goed belicht negatief maken
Het boek Focus op fotografie: Analoge fotografie biedt aan fotografen die deze vroegere manier van werken niet of onvoldoende kennen een flinke handreiking om aan de slag te gaan. Er is een klein overzicht van de soorten camera’s waar je uit kunt kiezen. Wat voor type film gaat daarin en hoe plaats je de film eerst in de camera en later in de ontwikkeltank als je zelf in de donkere kamer aan het werk wilt gaan. De technische basis van het fotograferen komt aan de orde, je moet bij de meeste oudere camera’s immers alles zelf instellen om een goed belicht negatief te krijgen.
Denk aan ISO-waarde voor de filmgevoeligheid, de belichtingstijd en het diafragma die je dan op basis van de lichtmeting moet instellen. In het boek leer je alles over de materialen die je nodig hebt voor het werken in de donkere kamer om de belichte film te ontwikkelen. Eduard de Kam legt het maken van proefstroken en de afdrukken, inclusief de technieken die als ‘doordrukken’ en ’tegenhouden’ bekend staan, haarfijn uit. Zo weet je tenminste waar je moet beginnen om de afdruk te krijgen die echt helemaal naar je zin is.
- Betaalde en gratis alternatieven voor Photoshop
- Compositieregels voor fotografie in de praktijk
- Het gebruik van de Gulden snede bij het maken van een compositie
- Alternatieven voor Lightroom Classic
- De gereedschappen voor RAW-ontwikkeling in Affinity Photo 2
- Niet-destructieve RAW-ontwikkeling in Affinity Photo 2
- Compositietips voor fotografie
- ‘Gebruik compositieregels in je voordeel, maar houd er niet krampachtig aan vast!’
- Fundamentele camera-instellingen

Eduard de Kam is eind jaren 1970 begonnen met het fotograferen van nieuws en andere gebeurtenissen. In 1982 maakt hij een documentaire in opdracht van het Rijksmuseum. Daarna volgden er allerlei andere fotografische activiteiten. Sinds 1990 volgt hij de ontwikkelingen van de digitale fotografie voor het tijdschrift P|f. In 2000 is hij medeoprichter van het NIDF om de Nederlandse beroepsfotografen op de hoogte te houden van de digitale mogelijkheden. Hij is actief als schrijver van technische boeken op fotografisch gebied, hij geeft workshops en is expert op het gebied van kleurbeheer en het herkennen van fotomanipulatie. De boeken van Eduard vind je hier.