Grafieken aanpassen en opmaken in Excel
In Excel is het maken van een standaardgrafiek betrekkelijk eenvoudig: selecteer uw gegevens, kies een grafiektype en u bent klaar. Maar dat is nog maar het begin: u kunt uw grafiek in Excel vervolgens op allerlei manieren aanpassen en opmaken. U leert in deze blogpost hoe u verschillende onderdelen aan een grafiek toevoegt, verplaatst of verwijdert. U leest op welke manieren u de onderdelen van de grafiek kunt selecteren en langs welke wegen u ze vervolgens kunt opmaken.
Ingrijpender veranderingen zijn het bijstellen van de horizontale as zodat deze de labels goed weergeeft en het bijstellen van de verticale as.
Wilt u in dezelfde grafiek twee reeksen weergeven van een heel verschillende orde van grootte, dan voegt u een tweede waarde-as toe. U kunt ook grafiekonderdelen toevoegen zoals een gegevenstabel of foutbalken.
Vanaf Excel 2013 zijn de knoppen en de tabs voor grafieken heel anders ingedeeld dan in de versies ervoor; ook krijgt u geen dialoogvenster meer te zien, maar een taakvenster rechts in beeld. Ik probeer beide werkwijzen steeds te noemen. In de afbeeldingen ziet u de ene keer de werkwijze in Excel 2007 en 2010, de andere keer de weergave in Excel 2013 en 2016 en soms beide tegelijk.
Grafiekelementen toevoegen, verplaatsen en verwijderen
In het tabblad Ontwerpen vindt u de knop Snelle indeling (in Excel 2007 en 2010 is dat de groep Grafiekindeling). Hiermee kiest u welke onderdelen u in de grafiek wilt zien: een titel erboven, een legenda ernaast, een tabel met waarden eronder, een aanduiding bij de assen enzovoort. Dit zijn kant-en-klare indelingen. Als u daarvan een indeling kiest, bespaart u vaak tijd. Staat hier niet precies de indeling die u wilt, kies dan de indeling die het dichtst bij uw wensen komt en pas die aan.
Klik bijvoorbeeld op een cirkeldiagram en klik in het tabblad Ontwerpen op de knop Snelle indeling (in Excel 2007 en 2010 klikt u in de groep Grafiekindeling op het onderste van de drie pijltjes). U krijgt door de miniaturen een indruk hoe de grafiek wordt opgebouwd. Kies bijvoorbeeld Indeling 1. Daardoor komen de omschrijvingen in de taartpunten en worden de percentages weergegeven. Staat uw indeling hier niet tussen, dan kunt u nieuwe onderdelen stuk voor stuk toevoegen. Klik hiervoor in het tabblad Ontwerpen op de knop Grafiekonderdeel toevoegen (links in dit tabblad); dit opent een menu. Wilt u bijvoorbeeld een legenda toevoegen, klik dan op de knop Grafiekonderdeel toevoegen en klik in het menu op Legenda; er gaat een vervolgmenu open. Kies een van de opties voor de plaats van de legenda.
- U voegt bijvoorbeeld een grafiektitel toe door te klikken op Grafiektitel.
In Excel 2007 of 2010 klikt u op de grafiek en dan op een van de knoppen van de tab Indeling. Iedere knop staat voor een onderdeel en opent een keuzelijst. Om bijvoorbeeld een legenda toe te voegen klikt u in het tabblad Indeling op Legenda en kiest u met de keuzelijst waar u de legenda wilt plaatsen.
- Zo kunt u allerlei onderdelen aan de grafiek toevoegen, zoals rasterlijnen en astitels. U kunt per grafiek alleen kiezen uit de onderdelen die voor dat grafiektype beschikbaar zijn.
- Bevat een grafiek al een bepaald onderdeel, bijvoorbeeld de legenda, dan kunt u hier de legenda ergens anders plaatsen.
- Met de optie Geen verwijdert u het betreffende onderdeel. U kunt een element ook verwijderen door erop te klikken en op de Delete-toets te drukken.
Behalve dat u elementen binnen een grafiek kunt verplaatsen met de knoppen in het tabblad Indeling, kunt u ook op de titel, legenda enzovoort klikken; er verschijnt een rand. Klik daarop en versleep het element.

Snel onderdelen toevoegen • In Excel 2013 en 2016 kunt u onderdelen aan de grafiek toevoegen via de knop Grafiekonderdeel toevoegen. Ook ziet u, zodra u een grafiek hebt geselecteerd, rechtsboven de grafiek een knop met een +. Klik daarop en er verschijnt een menu met de onderdelen die voor dat grafiektype beschikbaar zijn. Schakel een onderdeel in en kies via het vervolgpijltje de plaats in de grafiek.

Grafiektitels gebruiken
U maakt de boodschap van een grafiek duidelijker als u er aanduidingen in plaatst, deze worden titels genoemd. De volgende elementen van de grafiek kunnen een titel hebben:
- de grafiek;
- de categorie-as (X);
- de waarde-as (Y);
- de secundaire categorie-as (X);
- de secundaire waarde-as (Y);
- de diepte-as (in 3D-grafieken).
Welke titels een grafiek kan weergeven, hangt af van het grafiektype. Bijvoorbeeld, een taartdiagram kent alleen een grafiektitel omdat die geen assen heeft.
Een titel toevoegen of verwijderen
Om een grafiektitel toe te voegen klikt u op de grafiek en klikt u op de tab Ontwerpen, gevolgd door een klik op de knop Grafiekonderdeel toevoegen; er verschijnt een menu. Kies Grafiektitel dan wel Astitels en kies via het vervolgpijltje de plaatsing.
- Of klik op de knop met de + rechtsboven de grafiek, die verschijnt zodra u op de grafiek klikt; schakel in het menu het onderdeel in en kies via het vervolgpijltje de positie.
- In Excel 2007 of 2010 klikt u hiervoor op de grafiek en klikt u in het tabblad Indeling op de knop Grafiektitel. Om een titel toe te voegen aan een as, klikt u in het tabblad Indeling op de knop Astitels. Deze knoppen hebben keuzelijsten met vervolgopties voor de plaatsing. Met Meer opties kunt u de titels verder opmaken.
Nadat u een titel hebt toegevoegd, kunt u de standaardtekst vervangen: klik erop, verwijder de standaardtekst en typ uw eigen tekst. Bent u klaar, dan klikt u naast het vak.
U kunt de titel naar een andere plaats slepen: beweeg de muisaanwijzer naar de rand van de titel, zodat deze verandert in vier pijltjes, klik en sleep.
U kunt de afmetingen van de titel niet veranderen door aan de greepjes te slepen. De enige manier om het formaat van een titel te veranderen is door de grootte van het lettertype te veranderen; de grootte van het vak past zich namelijk automatisch aan het lettertype aan.
- Wilt u meer mogelijkheden, plaats dan een vrij zwevend tekstvak.
U kunt in de grafiektitel de tekst van een cel in het werkblad weergeven. Deze tekst staat bijvoorbeeld in cel F3. Klik hiervoor in de grafiektitel, klik in de formulebalk, klik in de betreffende cel en druk op de Enter-toets; nu staat in de formulebalk bijvoorbeeld:
=Blad1!$F$3
Daardoor wordt de inhoud van cel F3 in de grafiektitel weergegeven.
- Wilt u zelf de verwijzing in de formulebalk typen, dan werkt het niet als u alleen =F3 typt; de bladnaam moet erbij.
Dit was een tip uit het ExpertHandboek Datavisualisatie in Excel. Het is geschreven door Wim de Groot. We hebben op dit blog meerdere voorproefjes dit boek. Een interview dat we eerder met Wim de Groot hadden lees je HIER. Dit 2de voorproefje is afkomstig uit uit het derde hoofdstuk en behandelt het aanpassen en opmaken van grafieken. Het 1ste voorproefje over de basis van het maken van grafieken in Excel vind je HIER. Het 3de voorproefje, over het ‘liegen’ met grafieken, vind je HIER. Een gastblogpost van Wim de Groot over zijn boek vind je HIER.

Wim de Groot schrijft artikelen over Excel voor het populaire tijdschrift ComputerIdee en boeken bij van Duuren Media. Als freelance auteur heeft hij al vele lezers weten te boeien met dit rekenprogramma. Hij begeleidt in de gezondheidszorg mensen op het gebied van levensvragen. Daarbij is helder communiceren van groot belang. Dat hij helder kan communiceren blijkt ook in zijn uitleg van Excel. Aan beginnende en gevorderde gebruikers laat hij zien hoe ze de mogelijkheden van dit rekenwonder kunnen benutten. Als nuchtere noorderling doet hij niet moeilijk over zaken die ingewikkeld lijken. Zijn doel is om u plezier te laten beleven aan uw computer en aan Excel in het bijzonder. De boeken van Wim vind je hier.